Mr. Johannes van Aartsen/EvZ1982-1984

(Amsterdam 15 sept. 1909) Commissaris der koningin in Zeeland van 1965-1975. Geboren uit Zeeuwse ouders. Studeerde rechten aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Doctoraalexamen in 1934. Na een ambtelijke loopbaan op het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, in 1949 wethouder van Den Haag. Van 1 november 1958 tot 19 mei 1959 minister van Verkeer en Waterstaat, van 19 mei 1959 tot 24 juli 1963 minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid, van 24 juli 1963 tot 14 april 1965 minister van Verkeer en Waterstaat. Per 1 juni 1965 benoemd tot commissaris van de koningin in Zeeland als opvolger van mr. A.F.C. de Casembroot. In 1974 als zodanig gepensioneerd en in 1975 opgevolgd door dr. C. Boertien. Gedurende de ambtsperiode van mr. J. van Aartsen maakte Zeeland een belangrijke industriële ontwikkeling door. Einde jaren zestig veranderde het vertrekoverschot in een vestigingsoverschot. In het begin van de jaren zeventig kwamen ook de eerste protesten los t.a.v. de industrialisatie en de daarbij behorende milieuproblematiek. Mr. Van Aartsen wenste een verdergaande economische ontwikkeling van Zeeland en stimuleerde dit waar mogelijk.Tijdens zijn ambtsperiode laaiden ook de discussies fel op betreffende het sluiten of openhouden van de Oosterschelde. Mr. Van Aartsen was een sterk voorstander van het sluiten van deze zeearm om de veiligheid van Zeeland te waarborgen. Hij was een man met een eigen stijl. Hij zat de vergadering van Provinciale Staten voor in jacquet en droeg bij officiële gelegenheden als de nieuwjaarsreceptie, het ambtscostuum.