Mattheus Joanszn. Smallegange/EvZ1982-1984

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken

(Goes ged. 29 december 1624 - Goes 5 januari 1710). Bezocht de Latijnse school te Middelburg, studeerde van 1643 tot 1649 filosofie en rechten in Utrecht. maakte een reis naar Frankrijk in 1651-52 waar hij Italiaans leerde en woonde van 1652 tot 1660 in Goes waar hij lid was van de schutterij en commissaris van het landrecht. Van 1661 tot 1665 verbleef hij in Amsterdam uit welke stad hij bij vonnis van 21 april 1666 voor een jaar verbannen werd vanwege zijn orangistisch gedicht 'Sinnebeeld ter eeren van Wilhelm de III' (1665). In de periode die volgde, tot 1695, was Smallegange afwisselend in Zeeland en Amsterdam te vinden, terwijl hij ook vaak op reis was om de bouwstoffen te verzamelen voor zijn levenswerk. de 'Nieuwe Cronvk van Zeeland'. In 1676 werd hij als advocaat voor het Hof van Holland toegelaten; vanaf 1695 was hij weer opgenomen in de Goese schutterij; in 1696-98 was hij weesmeester aldaar. Hij overleed in armoedige omstandigheden. Vanaf 1686 gesteund door een lijfpensioen van de Staten van Zeeland en door giften van bevriende welgestelde Zeeuwen. Zijn weinig rooskleurige financiële situatie was wellicht te wijten aan zijn publicatiedrang. Ten behoeve van de uitgave van zijn Cronvk had hij veel kosten gemaakt. Dit werk, dat de vertaling, uitbreiding en voortzetting moest worden van de oudere kronieken van Eyndius, Boxhorn en Reigersbergh, is na jaren van voorbereiding en tegenwerking onvoltooid gebleven. Het eerste deel, door de Middelburgse uitgever Johannes Meertens in een uitvoerig prospectus aangekondigd in 1682, verscheen pas in 1700. Het jaartal 1696 op de titelpagina was wat voorbarig omdat de Zeeuwse steden en Staten het onderling niet eens konden worden over de inhoud. Pas na de dood van Meertens in 1699 kon deel 1 door uitgever Bartholomeus de Later voltooid worden. De kopij voor het tweede deel is verloren gegaan. In 1704 schreef Smallegange een kort "Besluit' tot de Cronyk. Door alle gekrakeel over de inhoud is de drukgeschiedenis van dit boek bijzonder ingewikkeld. Dat komt tot uiting in de talrijke varianten tussen de exemplaren. De waardering voor Smalleganges levenswerk is met name eind 19de eeuw door het oordeel van Nagtglas sterk afgenomen. De veroordeling van de 'ijdeltuitige kroniekschrijver' is echter niet terecht: niet geheel wat betreft zijn genealogische activiteiten en in het geheel niet wat betreft zijn historiewerk. De Cronyk, fotografisch herdrukt m 1965, 1976 en 1978 is, ook in onvoltooide staat, een belangrijke bron gebleven voor de Zeeuwse geschiedenis in de tweede helft van de 17de eeuw, niet in het minst door de vele gravures van steden en buitenplaatsen. Als genealoog was Smallegange een kind van zijn tijd: de gegevens zoals hij die presenteerde in de Cronyk, in de 'Geslacht-rekening der doorluchtigste vorsten van Nassau en Oraenjen' (1675; 2de druk, 1690) in zijn 'Wapenen der Steden en Oud-adelijke geslachten in Holland en West-Vriesland' (1676: herdrukt in 1695 en nog driemaal in de 18de eeuw en in de 'Beschrijving van den Zeelandschen adel' (1689: eind 17de, begin 18de eeuw driemaal herdrukt om hij de Cronvk gevoegd te worden; fotografisch herdrukt in 1942 door J. van Toll en achterin de herdrukken van de Cronyk van 1965. 1976 en 1978), zijn niet altijd even zorgvuldig opgesteld. Origineel historiewerk naast de Cronyk zijn de twee delen 'Nederlands verquikking of d'ontwaekte Leeuw' en 'Tweede deel der ontwaekte Leeuw' (1673-1674; in 1674 in het Duits vertaald) over de oorlogshandelingen in de Republiek in het jaar 1673. Niet onbelangrijk is het vele vertaalwerk dat hij, vooral om in zijn onderhoud te voorzien, verricht heeft.