Maarten Thysz/EvZ1982-1984

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken

(Vlissingen ca. 1590-Göteborg 21 maart 1657). Vlootvoogd in Nederlandse en in Zweedse dienst. Hij wordt in 1624 als schipper bij de Westindische Compagnie genoemd. In 1631 commandeert hij op 'De Zeventien Provinciën’ als vice-admiraal in de vloot van Adriaan Jansz. Pater. Hij onderscheidt zich in de zeeslag, die deze vloot op 12 september in de Allerheiligenbaai voor de Braziliaanse kust levert met een sterke Spaanse vloot onder Don Antonio d'Oguendo. Na de dood van Pater, wiens vlaggeschip in de lucht vliegt, neemt Thysz. het bevel over. Hoewel hij het Spaanse vice-admiraalschip in de grond boort, ziet hij zich genoodzaakt als gevolg van de geleden verliezen naar Pernambuco terug te keren. Hij wordt nu tot admiraal benoemd en keert als zodanig terug naar patria. Van 1634-1644 vert. alt Thysz. de funktie van equipagemeester in dienst van de admiraliteit van Zeeland. In 1644 wordt hij tot admiraal aangesteld over de door Louis de Geer voor Zweden uitgeruste hulpvloot van ongeveer 24 schepen. In het Listerdiep voor de kust van Sleeswijk-Holstein, levert Thysz. in mei van dat jaar slag met een Deense vloot onder koning Christiaan IV en wordt daar door de Denen vervolgens geblokkeerd. Later weet hij te ontkomen en in Nederland de geleden schade te herstellen en zijn uitrusting te verbeteren. Na een succesvol verlopen gevecht met een Deens eskader voor Götenborg, forceert hij de Sont en verenigt zich te Kalmar met de Zweedse vloot onder Wrangel. In september wordt hij door koningin Christina onder de naam Anckarhjelm in de Zweedse adel opgenomen en tot vice-admiraal benoemd. Op 23 oktober neemt hij onder Wrangel deel aan de zeeslag bij Celberger Heide, waarin de Deense vloot wordt verslagen; in november ontzet hij Göteborg. Na het tot stand komen van de vrede tussen Denemarken en Zweden in 1645 blijft Thysz, in Zweedse dienst. Tot zijn dood voert hij het bevel te Göteborg, onderneemt een handelstocht naar Portugal, dient nogmaals onder Wrangel en wordt kort voor zijn dood belast met het aanwerven van manschappen. Het adeldiploma liet hij in 1645 door de Rekenkamer van Zeeland registreren. Zijn geschilderd portret hing tot 1875 als schoorsteenstuk een pand aan de Beursstraat te Vlissingen. In dat jaar werd het opgekocht door een Engelse nazaat, Johan Robert Daniel Thyssen.