Leverworstvergiftiging

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Leverworstvergiftiging

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Deze in maart 1874 te Middelburg optredende ziekte was in den lande vrijwel uniek, dientengevolge werd ze tot in het buitenland bekend. Een varkensslager, L. v. Os, vervaardigde leverworst voor lieden met kleine beurzen. Hij verwerkte hierin karwei of karrewijen, hart, long en lever, die hij van collega's binnen en buiten de stad betrok en in een pakhuis opsloeg. Binnen enkele dagen waren meer dan 300 consumenten zeer ziek. Volgens dr. J.C. de Man, die velen behandelde, 'leverden zij een toneel voor den schouwburg': bleek, angstig, totaal ontregeld in de spijsvertering dorstig en koortsig. De gewaarschuwde varkensslager, die zelf zich van consumptie onthield, ging onverdroten met de verkoop door; hij deelde zelfs toegiften uit. Er dreigde in de ontvlambare volksmenigte een opstand, die door tactvol optreden van het gemeentebestuur in de kiem werd gesmoord. Het scheikundig laboratorium van de Rijks H.B.S. verleende de eerste analytische hulp; men vond veel leucine (een aminozuur). Prof.dr.J.W. Gunning, hoogleraar te Amsterdam, die toevallig op de plaats van het onheil was, leidde onderzoekingen in Amsterdam. Deze gaven geen uitsluitsel. Hij verwierp de leucine-diagnose en vond ook geen `bacterium botulinum' (de normale worstvergiftiger). Ook de trichnineziekte was uitgesloten. Uiterlijk hield men het op een 'septisch gif', verwant aan dat van lijken en waarschijnlijk reeds in het zieke dier aanwezig. De afdeling Zeeland van de Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst droeg aan dr. A.A. Fokker en dr. J.P. Berdenis van Berlekom een rapportering op van het geval, dat zich niet meer heeft herhaald.


AUTEUR

A.M. Lauret

LITERATUUR

A.A.Fokker en Berdenis van Berlekom, De leverworstvergiftiging.