Leonardus Johannes de Marreé/EvZ1982-1984
(Middelburg 6 juni 1810 - Doetinchem 11 maart 1875). Medicus. Zoon van Johannes Corne lis, een gefortuneerd chirurgijn in Middelburg. Leonardus studeerde enige tijd aan de Geneeskundige School aldaar. Promoveerde in 1836 te Leiden op 'De membranis mucosis' (Over de slijmerige tussenschotten). Vestigde zich als geneesheer te Middelburg, waar hij, door een te grote hulpvaardigheid en voorkomendheid, het vertrouwen van zijn patiënten verloor. Hij was lid en bestuurder van talrijke liefdadige en kerkelijke commissies: voorzitter van het bestuur van het Burgerweeshuis (26 jaar), zeer actief lid en voorzitter van de Vereeniging van Geneesen Heelkundigen in Zeeland. Hij vertegenwoordigde Zeeland vaak op de Algemene vergadering en indien het nodig was, betaalde hij de reis uit eigen beurs. Hij was vaste rapporteur van de commissie voor vaccinatie en revaccinatie. In 1851 bracht hij verslag uit over de Zeeuwse volksdranken en de bestaande verordeningen tegen de hondsdolheid. Ook was hij lid van de commissie voor de Weersgesteldheid en voor de Constitutio Epidemica. Doordat hij zich gemakkelijk versprak deden talrijke anecdotes over hem de ronde, waarover hij zelf hartelijk meelachte. Uit armoede vestigde hij zich in 1869 te Doetinchem, waar hij tijdens de dysenterie-epidemie van 1873 opnieuw veel hulp verleende. Werken m.b.t. Zeeland: zie bibliografie.