Koezand
Koezand |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Het eiland Koezand, gelegen in de monding van de Westerschelde, werd in 1237 als opwas door gravin Johanna van Vlaanderen aan het hospitaal van O.L. Vrouw te Rijsel geschonken, met de op dracht het te doen bedijken. In 1244 kwam deze bedijking tot stand, in het jaar 1248 werden de dijken zwaar beschadigd, waardoor uitgebreide werkzaamheden noodzakelijk werden; in februari 1250 was er in de archivalia van het hospitaal sprake van herdijking. Nadat het eiland kennelijk eerst aan het eiland Wulpen was vastgedijkt, is het met dat eiland in 1570 vrijwel geheel in de golven verdwenen. Aan het eind van de 17e eeuw zijn ook de laatste resten van het eiland verdwenen.
AUTEUR
Huybrecht
LITERATUUR
Gottschalk, Stormvloeden en rivieroverstromingen Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek. De Hullu, Aantekeningen over de veranderingen langs de Noordkust. Vlam, De veranderingen in den mond van de Westerschelde.