Kanaal
Kanaal |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Kunstmatig aangelegde en van het buitenwater afgesloten waterweg. Men onderscheidt: scheepvaartkanalen, waarin men de waterbeweging vrijwel geheel beheerst, om de verbinding te water tussen twee of meer punten mogelijk te maken en uitwateringskanalen, bestemd voor afvoer van overtollig binnenwater. Een derde groep, bevloeiings of irrigatiekanalen, komt in Zeeland niet voor.
Scheepvaartkanalen in Zeeland zijn:
a. Kanaal Terneuzen-Sas van Gent. als deel van de vaarweg naar Gent, gegraven in 1825/27, verbeterd in 1880/85, in 1895/1910 en laatstelijk aanmerkelijk verruimd in 1961/68; heeft bij Sluiskil een zijtak naar de Axelsche Sassing.
b. Kanaal Sluis-Brugge, dat in 1818 is gegraven, in 1858 doorgetrokken werd tot in de haven van Sluis en in 1940/45 hij de kruising met het Leopoldkanaal in België werd afgedamd.
c. Kanaal door Walcheren, tussen Vlissingen en Veere, gegraven als compensatie voor de Sloe-afdamming en opengesteld in 1873; heeft een zijtak (Arnekanaal) naar Arnemuiden en Nieuw- en St. Joosland.
d. Kanaal door Zuid-Beveland, opengesteld in 1866 om een verbinding te maken tussen de Oosterschelde bij Wemeldinge en de Westerschelde bij Hansweert als onderdeel van de scheepvaartweg van Antwerpen en Gent naar de Rijn. Verbreed in 1936/38. Nieuwe verruimingsplannen zijn aan de orde.
e. Kanaal Goes-Goese Sas, havenkanaal van de Oosterschelde naar de havens van Goes. Aangelegd als voorwaarde voor de bedijking van de Wilhelminapolder. Is in 1810 in gebruik genomen.
f. Schelde-Rijnverbinding, in 1967/76 in het grensgebied van Zeeland en Brabant gemaakte scheepvaartverbinding van Antwerpen naar het Volkerak.
AUTEUR
M.H. Wilderom
AFBEELDING
In onderstaand staatje zijn de hoofdafmetingen van de Zeeuwse scheepvaartkanalen vermeld: Zie schema pag. 118.