Joos (Josse) van Laren sr. (Jodocus Larenus of Larenius)/EvZ1982-1984

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken

(Komen 15 augustus 1563 - Vlissingen 24 oktober 1618). Theoloog. Toen hij 13 jaar oud was werd Van Laren voor studie naar Rijssel gestuurd. Hier bleef hij tot 1580 en woonde daarna in Ieper, waarheen zijn ouders waren gevlucht omdat Komen was platgebrand. Hier werd hij klerk op de griffie van de stad en zette zijn studie voort. Al spoedig sloot Van Laren zich aan bij de gereformeerde gemeente. Openlijk begon hij te prediken in 1583 en op 4 februari 1584 werd hij als predikant bevestigd door Joh. Ourssyns (Ursinus). Toen Ieper in datzelfde jaar door Parma genomen werd moest Van Laren, die inmiddels getrouwd was, vluchten. Hoewel te Brussel beroepen, kon hij daar niet meer komen en zo bleef hij als predikant te Antwerpen, tot hij op 23 augustus 1585 gedwongen werd ook deze stad te verlaten. Joos van Laren is een voorbeeld van Vlaamse predikanten zoals er zovele in Zeeland zijn terecht gekomen. Met hem kreeg dit gewest een predikant die de vader werd van een geslacht van predikanten dat de Zeeuwse en de landelijke kerk heeft gediend; daaronder waren ‘fonkelsterren’ zoals Vrolikhert hen noemt in zijn 'Vlissingsche Kerkhemel'. Op 15 september 1585 werd hij door de classis als predikant te Arnemuiden geplaatst. Hij stelde daarbij de voorwaarde (zoals menige Vlaamse predikant dat deed) dat hij mocht heengaan indien hij te Antwerpen weer nodig zou zijn. In dezelfde lijn ligt het dat hij zich in de Zeeuwse classes heeft ingezet voor de protestanten die in de Zuidelijke Nederlanden waren achtergebleven, de kruisgemeenten. Toen Van Laren in 1595 een beroep kreeg naar Alkmaar, stond de magistraat van Arnemuiden niet toe dat hij vertrok. De vroedschap gaf hem dat jaar f 100,— extra en de volgende jaren f 50,—. Het heeft Vlissingen in 1608 nog moeite gekost om hem van Arnemuiden los te krijgen. Hij heeft twee boeken uit het Frans vertaald, maar de betekenis die Van Laren voor de kerk in classis en provincie heeft gehad blijkt veel meer uit het feit dat hij werd ingezet in de meest netelige zaken, zoals die van Van der *Myle en de *Lansbergens. In 1605 leende de classis hem voor enige maanden uit aan Sluis en in 1618, kort voor zijn dood, aan Den Briel. Uit zijn zeer talrijk gezin zijn zeven zonen predikant geworden.