Johannes Hermanus de Stoppelaar/EvZ1982-1984
(Middelburg 29 nov. 1826-Den Haag 31 dec. 1908). Jurist. Broer van Gerardus Nicolaas de Stoppelaar. Rechtenstudie te Leiden; promoveerde op een proefschrift over het Zeeuwse geslacht De Huybert (1851) en werd in hetzelfde jaar advokaat te Middelburg. In 1855 werd hij substituut-griffier en in 1857 voorzitter van de arrondissementsrechtbank. In 1874 werd hij benoemd tot Nederlands afgevaardigde bij de pas opgerichte internationale rechtbanken in Egypte, met standplaats Cairo. Van 1875-1899 was hij er president van de rechtbank. Behalve als jurist is De Stoppelaar ook bestuurlijk actief geweest: 1853-1855 burgemeester van Veere, Zandijk-Binnen, Vrouwenpolder en Gapinge (bij de invoering van de nieuwe organieke wetten werden de 'oude' plattelandsburgemeesters zoveel mogelijk vervangen door goed geschoolde juristen).
De Stoppelaar hield zich intensief bezig met de geschiedenis en oudheidkunde van Zeeland. Als gemeentearchivaris van Middelburg (1861-1875) rangschikte hij het aanwezige materiaal. Historische studies die hij publiceerde, betroffen vooral Zeeland. Van 1863-1875 was hij secretaris van het Zeeuwsch Genootschap. Ook was hij secretaris van een commissie die ten doel had een gedenksteen voor Jacob Cats te plaatsen in de Lange Noordstraat (woonhuis Cats). Uit waardering voor zijn werk werd hij benoemd tot lid van het Historisch Genootschap in Utrecht (1852) en de Mij. der Nederlandse Letterkunde in Leiden (1860). Publicaties: zie bibliografie.