Johannes Govertus de Man/EvZ1982-1984

(Middelburg 2 mei 1850-Middelburg 19 jan. 1930). Bioloog. Zoon van dr. J.C. de Man. Studeerde van 1868-1873 te Leiden, promoveerde in 1873 tot doctor in de wis- en natuurkunde. Van 1872-1883 was hij eerst assistent, later conservator voor de ongewervelde dieren aan 's Rijks Museum van Natuurlijke Historie te Leiden. Hierna vestigde hij zich eerst te Middelburg, in 1893 te Yerseke, waar hij tot kort voor zijn dood woonde. Hij had zich gespecialiseerd in het taxonomisch onderzoek van twee diergroepen, de kreeftachtigen (Crustácea) en de ronde wormen (Nemátoda) en zich langzamerhand in beide groepen een wereldfaam verworven. De kreeftachtigen werden hem uit alle windstreken ter bewerking toegezonden, de ronde wormen verzamelde hij meestal zelf, vooral nabij Yerseke. Over deze en enige andere onderzoekingen publiceerde hij 168 verhandelingen, de meeste geïllustreerd met eigen tekeningen. Van 1909 tot 1918 was hij conservator van het Kabinet van Nat. Hist. Van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Middelburg.