Johan van Cuyck/EvZ1982-1984
(Heusden 1532 - Heusden 21 dec.1613). Behoorde waarschijnlijk tot het Verbond der Edelen van 1565, maar verkoos later de ballingschap en vertrok naar Engeland, waar hij nauwe contacten onderhield met zowel de Watergeuzen als met Willem van Oranje (1568). Maakte de overval op Den Briel (1 april 1572) mee en profiteerde tactvol van de stemming om de door de Geuzen geblokkeerde steden Veere en Vlissingen in hun overgang naar Oranje te helpen (6 april 1572). Van Cuyck die het strategisch belang van beide van garnizoenen verstoken kuststeden zeer wel inzag, trachtte vervolgens ze tegen een mogelijke tegenaanval te versterken, alsook van een geregelde bezetting te voorzien. Omdat de Veerenaars daarvoor niet het benodigde geld konden opbrengen vertrok hij eind 1573 opnieuw naar Engeland om geld in te zamelen bij de Nederlandse vluchtelingengemeenten, in het bijzonder die te Londen en Norwich. Een tijdgenoot noemde hem 'een seer kloeck en de couragieus man, die in de eerste kommerlycke tyden groote diensten aan het Landt ende den Prince van Orangiën ghedaen heeft', waarvoor deze hem dan ook met de heerlijkheid Domburg beloonde. Later keerde hij naar Heusden terug, was er in 1584, 1585, 1587, 1591 en 1594 schepen en bekleedde er het rentmeesterschap van de grafelijke domeinen. Zijn naam komt regelmatig voor in de stukken van de Rekenkamer van Zeeland.