Joannes Antonides van der Goes

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Joannes Antonides van der Goes

Portret Van der Goes door Ludolf Bakhuizen, 17e eeuw. Onderschrift van D. van Hoogstraten. Bron: Wikimedia Commons.
Geboren 3 mei 1647 Goes
Overleden 18 september 1684 Rotterdam
Beroep Dichter
VIAF Joannes Antonides van der Goes

Biografie

Dichter. Zoon van Antonis Jans(s)en van der Goes, verhuisde met zijn ouders toen hij vier jaar was naar Amsterdam, maakte op jeugdige leeftijd naam als dichter. Vondel, die hem zeer waardeerde, bracht hem in contact met Dirck Buysero, secretaris van Vlissingen. Toen deze in 1674 vanwege Zeeland zitting nam in het college der admiraliteit van de Maas, bezorgde hij Antonides daarbij een post als eerste klerk ter secretarie. Deze verhuisde naar Rotterdam, bleef in nauwe betrekking tot zijn beschermer, met wie hij meermalen op reis ging en bezong alle familiegebeurtenissen van de Buysero's. In 1674 ontmoetten ze in een herberg in Middelburg Beronicius. Misschien had Antonides in Goes familieleden; uit een brief van Vondel uit 1670 (Vondel, ed. Van Lennep, XI, 1867, p. 272) blijkt dat Antonides er destijds logeerde. Door Buysero heeft hij wellicht ook de familie Lampsins leren kennen; het aan mevrouw Lampsins behorende buitengoed bij Vlissingen heeft hij uitvoerig bezongen (Bossenburg, 1673). Na zijn vroege dood heeft zijn vader zijn ‘Gedichten’ (1685) uitgegeven. Het bekendste is ‘De Ystroom’ (1671). Een afzonderlijk uitgegeven ‘Lied op de bruiloft van Iman Mogge en Constance Thibaut’ (Zierikzee, 1678) is niet in de ‘Gedichten’ opgenomen. De tijdgenoten hebben Antonides als de grootste dichter na Vondel beschouwd; zelf wist hij maar al te zeer hoe ver hij bij de vereerde meester achterbleef.

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

P.J. Meertens, gecontroleerd redactie 2013

Literatuur

  • De la Rue, Geletterd Zeeland, 388-392.
  • Nagtglas, Levensberichten.
  • N.N.B.W. IV.
  • Van Hoogstraten, Alle gedichten.