Jan Toorop/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Purworedjo, Java 20 december 1858 - Den Haag 3 maart 1928). Schilder, graficus en sierkunstenaar. Zoon van een Europese vader en een Javaanse moeder, kwam op 14-jarige leeftijd naar Nederland en bezocht van 1880-1882 de academie te Amsterdam, waar hij leerling was van August Allebé. Hij sloot vriendschap met Jan Veth en Antoon der Kinderen en werd het middelpunt van een kring artistieke vrienden en bewonderaars (Verlaine noemde hem een Javaanse prins). Van 1882-1885 was hij in Brussel, waar hij in contact kwam met Ensor en Meunier en toetrad tot de symbolistengroep 'Les XX'. In 1886 trouwde hij in Engeland met Annie Hall en sindsdien werkte hij afwisselend in Den Haag, Brussel en Engeland. In Brussel was hij in contact gekomen met het luminisme; deze nieuwe manier van schilderen introduceerde hij in Nederland. Hij gebruikte de pointilleertechniek echter niet zozeer voor de weergave van het licht, eerder was hij uit op het scheppen van sfeer en het uiten van sociale bewogenheid. In 1890 ging hij in Katwijk wonen en hier kreeg hij grote belangstelling voor het leven van vissers en boeren. In deze tijd schilderde hij ook grote symbolische composities, waarin hij de bedreigingen door het noodlot en de overwinning van de levenskracht centraal stelde. Door hun decoratieve lijnvoering zijn deze werken verwant aan de Jugendstil of Art Nouveau. Zijn beroemde affiche voor Delftse slaolie, dat uit 1894 dateert, deed zelfs de benaming 'slaoliestijl’ ontstaan. In de voorzomer van 1898 kwam Toorop voor het eerst in Domburg als gast van de familie Drabbe, wier portretten hij tekende. In 1903 verhuisde hij van Katwijk naar Amsterdam en sindsdien zou hij jaarlijks naar Domburg terugkeren voor een zomerverblijf. Hij logeerde dan bij verscheidene Domburgse families, later vooral hij de familie Elout. Het werden vruchtbare perioden, waarin hij vooral veel tekende: portretten van zijn vrienden en van Domburgers, boereninterieurs, het badleven en landschappen. Na 1905, het jaar van zijn overgang tot de R.K. Kerk, kwamen steeds meer religieuze motieven in zijn werk. Centraal staan daarbij de magistrale apostelkoppen in zwart krijt (1909-1911), waarvoor Westkappelaars model stonden. In 1911 organiseerde hij voor het eerst een tentoonstelling van op Walcheren werkende kunstenaars. Hiervoor werd een speciaal houten gebouwtje opgericht naar Toorops ontwerp (in 1994 gereconstrueerd als Marie Tak van Poortvlietmuseum). Deze exposities werden sindsdien jaarlijks herhaald en waren een groot succes. In 1919 verbleef hij ook een tijd op het Heerenhof te Oosterland. Na 1920 werd zijn gezondheid slechter; door een verlamming van de benen kon hij moeilijk meer reizen en in 1922 of 1923 is hij voor het laatst in Domburg geweest. In zijn laatste jaren tekende hij vooral religieuze voorstellingen in een strak gestileerde, lineaire stijl, die vooral in katholieke kringen zeer populair werden en talloze malen werden gereproduceerd. Ook als graficus was Toorop actief. Hij maakte vooral etsen en litho's; daarbij zijn beroemde affiches (Delftse slaolie, VVV Katwijk), prachtige portretten en ook Domburgse tafereeltjes. Enkele houtsneden werden naar zijn ontwerp door de bekende messensnijder David Trieler uitgevoerd. Jan Toorop was een charismatische figuur, die zijn leven lang door vrienden en bewonderaars werd omringd. Ook het vertrouwen van de Walcherse bevolking wist hij te winnen, getuige de talloze malen dat ze voor hem poseerden. In Domburg en omgeving is trouwens nog veel van zijn kleinere werk hij particulieren te vinden. Hij heeft enorme invloed uitgeoefend op de verspreiding van het luminisme, het symbolisme en de Art Nouveau in Nederland. Een groot vernieuwer was hij zelf niet, maar hij nam nieuwe opvattingen gemakkelijk over en gaf ze niet grote overtuiging aan anderen door. De tentoonstellingen in Domburg behoorden tot de hoogtepunten van het kunstleven in Nederland in de jaren 1910-1920. Behalve Toorops leerlingen Mies Elout-Drabbe en Miek Janssen namen hieraan onder meer Piet *Mondriaan, Jacoba van *Heemskerck en Jan *Heyse deel.