Jan Gossaert (genaamd Mabuse)/EvZ1982-1984

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken

(Maubeuge 1478/88 -Breda 12 sept./22 okt.1532). Schilder en graficus. In 1503 wordt als lid van het Antwerpse Sint-Lucasgilde`Jennyn van henegouwe' ingeschreven. Hij ondertekende met `Jennin Gossart', maar signeerde zijn schilderijen soms met 'Joannes Malbodius', waaruit blijkt dat hij uit Maubeuge in Henegouwen afkomstig was. Waarschijnlijk heeft hij zijn leertijd in Brugge doorgebracht, maar in het opbloeiende Antwerpen vond hij het juiste artistieke klimaat. Hier maakte hij kennis met het elegante laat-gotische manierisme, waarbij hij zich spoedig aansloot. In 1508 maakte hij echter met Philips van Bourgondië een reis naar Rome, die diepe indruk op hem maakte. Hij tekende er de beelden en gebouwen uit de Oudheid en maakte kennis met de Renaissance-idealen. Na zijn terugkomst vestigde hij zich in Middelburg, waar hij, nog steeds in laat-middeleeuwse stijl, enkele belangrijke werken schilderde, waaronder een groot altaarstuk voor de Abdij. Naar men zegt heeft hij aan deze kruisafname 15 jaar gewerkt. Volgens Karel van Mander was het een stuk met dubbele deuren, die zo omvangrijk waren, dat men ze bij het openen met schragen moest ondersteunen. Het werk ontkwam als door een wonder aan de Beeldenstorm maar verbrandde door blikseminslag op 24 januari 1568. In 1515 voerde hij, samen met Jacopo de' Barbari, de decoratie van het kasteel Souburg uit in opdracht van Philips van Bourgondië. Blijkbaar kon hij eerst toen zijn Renaissance-ideeën uitleven, ongetwijfeld gestimuleerd door de zeer vooruitstrevende Philips. Van deze decoratie is nog één stuk met zekerheid bekend, Neptunus en Amphitrite (museum Berlijn) en het is hier voor het eerst dat we in de Nederlandse kunst een naaktvoorstelling zien met een duidelijk erotische inslag in een klassieke entourage. Toen Philips in 1517 bisschop van Utrecht werd, volgde Gossaert hem naar het kasteel Wijk bij Duurstede, maar na diens dood in 1523 keerde hij terug naar Middelburg. Hier werd Adolf van Bourgondié, Philips' neef, zijn beschermheer. In het levendige culturele milieu op kasteel Zandenburg, waar geleerden en kunstenaars in hoog aanzien stonden, was hij volkomen op zijn plaats. Hij kreeg nog altijd veel opdrachten uit de Zuidelijke Nederlanden, o.a. van de gevluchte koning Christiaan II van Denemarken en van Margaretha van Oostenrijk. Zijn laatste levensjaar werkte hij voor Mencia de Mendoza, de vrouw van graaf Hendrik III van Nassau te Breda. Zoals gezegd begon Gossaert als vertegenwoordiger van het late manierisme, dat hij uitstekend beheerste, zoals bijv. uit de 'Aanbidding der Koningen' (National Gallery, Londen) blijkt. Hij is echter vooral van belang als enthousiast verspreider van de Renaissance in de Nederlanden. Hij introduceerde het naakt en de erotiek in de Nederlandse kunst en maakte de schilderkunst los van de religieuze traditie. Ook in de twee grote religieuze stukken, die hij in Middelburg schilderde: het Sint- Lucasaltaarstuk (Kunsthistorisch Museum Wenen) en het altaar voor de Augustijnerkerk in Brugge (nu in het museum te Toledo), breekt hij met de traditionele opvattingen. Wel bleef hij in zijn figuren afhankelijk van zijn grote voorbeelden zoals Dürer; vooral bij zijn Madonna's is de houding dikwijls gekunsteld en ongeloofwaardig. Hij had trouwens altijd meer aandacht voor het detail dan voor de grote lijn. Van grote waarde zijn echter zijn portretten van de hoge adel. Zijn personages komen naar voren als zelfbewuste, hooghartige,dikwijls zelfs cynische karakters. Zij staan meestal vóór in het vlak met een eenvoudige natuurstenen wand als achtergrond. Gossaert was geen erg zelfstandige schilder en liet zich gemakkelijk beïnvloeden. Hij is echter van onschatbare waarde gebleken als verbreider van nieuwe ideeën. Het culturele klimaai van Souburg en Zandenburg heeft daarbij zeker een rol gespeeld.