Jacob Lodewijk Snouck Hurgronje/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

(Middelburg 5 april 1778 - Den Haag 19 november 1845). Jurist. Studeerde te Utrecht, promoveerde in 1801. Hij werd achtereenvolgens benoemd tot secretaris van de rekenkamer (1803), tot secretaris-generaal van het landdrost-ambt (1807) en tot conseiller de préfecture (1810). Tevens nam hij sedert 1810 het voorzitterschap van de cantonale vergadering waar, tot hij in 1813 werd benoemd tot raad van het gouvernement. Van 1814-'23 was hij griffier van de Staten van Zeeland, terwijl hij als voorzitter van 1819-'45 de centrale directie van Walcheren leidde. Sedert 1823 was hij lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland. tot hij in 1835 zitting nam in de Tweede Kamer, welk lidmaatschap tot zijn dood duurde. Bij Koninklijk Besluit van 14 december 1843, no. 84, werd hij als jonkheer in de adelstand verheven.