Isaack de Rasière,/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

(Middelburg ged. 15 okt. 1595-Barbados? na 1669). Koopman van Zuid-Nederlandse afkomst, die vermoedelijk eerst voor de Oost-Indische, later voor de West-Indische Compagnie heeft gevaren. De W.I.C. benoemde hem in 1626 tot secretaris van de kolonie Nieuw-Nederland. Hij behoorde tot de eerste kolonisten en bestuurders van de jonge kolonie. Daaraan ontleent de Rasière zijn belang voor de historie, want een tweetal van hem bewaard gebleven rapporten (een brief aan de Bewindhebbers van de W.I.C. in Amsterdam uit 1626 en een Memorie aan zijn vriend Samuel Blommaert, een der bewindhebbers van de W.I.C. van omstreeks 1628) en andere correspondentie bevatten interessante bijzonderheden over de kolonie. De Rasière keert al vrij snel terug naar Nederland; zijn kritische instelling had hem op 'de Manhattas' niet populair gemaakt en waarschijnlijk ergerde hij zich ook aan de krenterige, nonchalante houding van de W.I.C. Een poging om hem de mislukte Wouter van Twiller als directeur-generaal van de kolonie te laten opvolgen mislukte; hij werd ontslagen en in 1633 trok hij naar Brazilië, waar hij zich met succes op de productie van suiker toelegde. In 1639 bezat hij in Parahiba tenminste drie suikermolens, waarvan hij er een de `Middelburgh' had genoemd. Volgens een verklaring van zijn zoon uit 1669 reisde hij later af naar Barbados en daarna zwijgen de bronnen over hem.