Guinea-compagnie

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Guinea-compagnie

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Sedert 1593, toen de kust van Guinea voor het eerst door een Nederlands schip bevaren was, had zich een vrij omvangrijke en zeer winstgevende handel met de inboorlingen ontwikkeld, waarbij goedkope textielvaren, koperwerk en `norremborgerijen' werden geruild tegen huiden, gommen, ivoor en vooral goud. Het Twaalfjarig bestand, in 1609 gesloten, was weliswaar bedoeld om ook geldig te zijn in andere werelddelen, doch onmiddellijk bleek, dat men in Spanje er niets voor voelde om deze bepaling na te komen. Van Spaanse zijde is het Bestand nooit in Indië afgekondigd. DeGuinea-vaarders waren de eersten om dit te ondervinden. Reeds in het jaar waarin de 'trèves' was afgekondigd, begonnen de Portugezen vanuit hun versterkingen 'ter kuste' een reeks daden van geweld, die vele matrozen gevangenschap bezorgden en vele kooplieden op grote verliezen te staan kwamen. Natuurlijk wendden zij zich om hulp tot de Staten-Generaal. De Staten-Generaal voldeden aan dit verzoek, doch trachtten tevens de handelaars tot één compagnie te verenigen. Deze pogingen mislukten door de tegenstand der Amsterdamse compagnieën.


AUTEUR

R. Huybrecht


LITERATUUR

Van Brakel, Handelscompagnieen. J.K.J. de Jonge, Kust van Guinea.