Groede (moorskerke, Groda)/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Groede (moorskerke, Groda)

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Dorp binnen de gemeente Oost burg in West Zeeuws-Vlaanderen; 1538 inwoners (1980). Vóór 1april 1970 een zelfstandige gemeente Groede (opp. 3025 ha), waartoe behoorden de buurtschappen Boerenhol, Kruisdijk, Marolleput, Oudemenne, Scherpbier en Wafeldorp. Middelen van bestaan: landbouw en in toenemende mate toerisme (o.a. campings in de nabijheid van de Noordzeekust). Groede is in de geschiedenis bekend geworden doordat het een toevluchtsoord was voor Walen (die er hun Eglise Wallone kregen) en uit Durnberg in Salzburg afkomstige Lutheranen (die in Groede in 1735 een Lutherse kerk stichtten, ingewijd op I september 1743). In de tweede wereldoorlog fungeerde Groede als rode-kruisdorp.

Wapen: Dit is het volledige wapen van het Vrije van Sluis, compleet met de traditioneel daarbij behorende wildeman en distel en bovendien een schaars gekleed beeld der Gerechtigheid met zwaard en weegschaal. Het werd op 3 1 juli 1817 voor de gemeente bevestigd.

Vlag: De vlag van Groede, ingesteld bij raadsbesluit van 13 mei 1954, heeft vijf banen blauw en wit met het wapenschild op de middelste drie banen.

Varia: Kermis op tweede en derde paasdag.

Monumenten: Op het vroegere grondgebied van Groede liggen de fraaie Zwartegatsche Kreek, de Baarzandsche Kreek en de Nieuwkerksche Kreek. Op 17, km ten zuiden van het dorp ligt een overblijfsel van een kasteelberg werf), de enige overgebleven 'berg' in West Zeeuws-Vlaanderen. Aan het middeleeuws verleden van Groede herinnert voorts de in het centrum van het dorp gelegen driebeukige hallenkerk bouwkunst), waaraan sinds de 13e eeuw is gebouwd; voor het laatst gerestaureerd in 1976. De toren van de kerk staat op een vierkant en is van boven achthoekig (14e eeuw). Van 1583 tot 1613 heeft de kerk ten gevolge van inundaties tijdens de 80-jarige oorlog in zout water gestaan (de hoogte die het water destijds bereikte, is aangegeven door een ijzeren bout in de torenmuur). Tot het herstel van Groede en omgeving hebben Jacob Cats en zijn broer Cornelis zeer veel bijgedragen, vooral doordat zij in 1612 de aanzet voor nieuwe inpolderingen hebben gegeven. In 1613 werd de Oude Groedsche polder, waarin Groedeligt, bedijkt. Bij Groede herinnert de Catshoeve (gebouwd in 1614) nog aan de bemoeienis die de dichter-staatsman Cats heeft gehad met het bedijken van de polders rondom het dorp. Helaas is van de Catshoeve, zoals Cats die bouwde, weinig meer over; er is veel van afgebroken en vernieuwd. In Groede zijn nog meer Cats-aanknopingspunten te vinden. Er is een Jacob Catsschool (openbare basisschool), achter de Catshoeve loopt uiteraard de Catsweg en in de N.H.kerk staat een Catsbank die in 1794 door afstammelingen van Jacob Cats ten geschenke is gegeven.

Geschiedenis: De naam Groda (1239) of Groede (1278) duidt waarschijnlijk op een reeds begroeide aanwas. Het gebied van Groede is dan ook ontstaan, 'gegroeid', uit schorren die zich vormden langs de kust ten noorden van Oostburg. Eerst na het midden van de 13e eeuw is men begonnen het land rond Groede te bedijken. In 1364 vinden we melding gemaakt van de parochie Moorskerke. Deze naam houdt verband met Gerard de Moor, die er omstreeks 1300 inpolderingen heeft verricht en

van wie men aanneemt dat hij ook de kerk heeft doen bouwen. De parochie Groede behoorde tot het ambacht van Oostburg De abt van de St.-Pietersabdij te Gent had het patronaatsrecht op de tienden. Groede is een rijke parochie geweest. Aan de kerk waren verscheidene vicarieën en kapelaans verbonden. Tegen het einde van de 15e eeuw heeft men deze ondergebracht in een Zeven Getijdenstichting, opdat het koorgezang op de canonieke uren in de kerk zou weerklinken. Het was een imitatie van een kapittel. Behalve de pastoor waren er zes kapelaans of choristen.

In 1579 kwam er een einde aan de r.k.-eredienst in Groede en verschijnt Johannes Yserman, die men als predikant wilde beroepen, maar waartegen de classis bezwaar maakte. Hij was wel een geleerd man en ook theologisch goed op de hoogte, maar hij was geen predikant. Tenslotte is hij toch door de classis aanvaard en op 9 mei 1581 bevestigd. Tijdens de inundaties van 1583-1613 geraakte Groede min of meer ontvolkt. Gedurende het twaalfjarig bestand zijn de polders weer bedijkt en keerde de bevol ing terug. Op 13 juli 1613 werd Govaert van Driemen als eerste predikant na de bedijkingen bevestigd. Behalve de Nederduits Gereformeerde gemeente was er in Groede sedert 1613 ook een Waalse gemeente en sinds de Salzburger vluchtelingen hier in 1733 zich vestigden na hun barre tocht, ook een Evangelisch Lutherse gemeente. In 1841 is van de parochie Oostburg het r.k. deel van Groede afgescheiden. Joannes W. Vos werd de eerste pastoor. Tot deze parochie behoorden toen de rooms-katholieken van Breskens, Nieuwvliet, Cadzand en een deel van Schoondijke. Een wagenmakers werkplaats gebruikte men tijdelijk als bedehuis, tot er in 1884 een nieuwe kerk werd gebouwd.


AUTEUR

J.A. Trimpe Burger


LITERATUUR

A.A. Beekman, Geschiedkundige atlas van Nederland. Chavannes-Mazel e.a., Langs oude Zeeuwse kerken. Gottschalk, Historische geografie. De Hooge, Lutherse kerken in Zeeland. De Hullu, Voorbereiding van de emigratie der Salzburgers. H.Q. Janssen, De kerkhervorming in Vlaanderen. BOGZ III. Krüger, Bisdom Breda IV. Zie verder bibliografie, topografische ingang.


AFBEELDING

Luchtfoto van Groede (1976). Achthoekige toren van de N.H. Kerk te Groede. Kasteelberg bij Groede (1965). Overzichtskaart gemeente Groede