Grevelingenbekken

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Grevelingenbekken

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


(Grevelingenmeer) Een afgedamde zeearm met een oppervlakte van 14.000 ha, die in het noorden wordt begrensd door Goeree-Overflakkee en in het zuiden door Schouwen-Duineland. Met de afsluiting (in het oosten de Grevelingendam en in het westen de Brouwersdam) verdween in 1971 de getijwerking uit het gebied en ontstond er een zout meer. Er wordt naar gestreefd zowel het zomerals het winterpeil op N.A.P. 0,20 m te houden. In 1983 wordt de beslissing van de Minister van Verkeer en Waterstaat verwacht of de Grevelingen zout blijft of na 1985 zoet moet worden. De voornaamste drooggevallen gronden aan de Zeeuwse zijde van het Grevelingenbekken zijn: de Plaat van Oude Tonge, de Mosselbank, Veermansplaat, Kabeljauw plaat en Dwars in de Weg. Aan de Zuidhollandse zijde liggen de platen Hompelvoet, Kabbelaarsbank en Middelplaat. Vóór de afdamming in 1971 lagen bij eb de zeehonden op de drooggevallen zandplaten te rusten en zochten duizenden wadvogels op de slikken naar voedsel. Na het wegvallen van het getij zijn de mariene bodemdieren op de permanent drooggevallen slikken en platen afgestorven. Hierdoor is het beeld van wolken steltlopers bij opkomend water verdwenen. Thans heeft de Grevelingen als natuurgebied een andere waarde gekregen. Door de toegenomen helderheid van het water als gevolg van het wegvallen van de getijstroming zijn vogels die vis vangen, zoals aalscholver, fuut, middelste zaagbek en brilduiker sterk in aantal toegenomen. Een plant als het groot zeegras heeft zich in het heldere zoute water sterk kunnen uitbreiden, waardoor de rotgans en tal van eendensoorten, die deze plant graag eten, het gebied meer bezoeken. De vroegere zandplaten, slikken en schorren ontwikkelen zich tot zeer belangrijke natuurgebieden. Er vestigen zich de laatste jaren steeds meer zeldzame kustplanten zoals duizendguldenkruid, parnassia en verschillende soorten orchideeën. Op een aantal plaatsen kunnen we van een zich ontwikkelend duinlandschap spreken. Bebossing van het gebied zou deze ontwikkeling ernstig verstoren en de wijdheid van het landschap aantasten. Ook de broedvogels van de kust hebben zich in de Grevelingen gevestigd, de zeldzame niet uitgezonderd. De belangrijkste zijn: grote stern, visdief, dwergstern,kluut, strandplevier en bontbekplevier. Met name langs de deltadammen en bij Bruinisse en Brouwershaven zijn voorzieningen ten gunste van de recreatie en de watersport tot stand gekomen. Bovendien voorziet de inrichting van liet gebied in de aanleg van een aantal watersporteilandjes in de periode tot 1985. Doel van deze aanleg is het afwenden van de recreatie van het centrale platengebied waar de functie van het natuurgebied primair is. De inrichting en het beheer van het Grevelingenbekken zijn vanaf de afsluiting voornamelijk een aangelegenheid van het rijk. De recreatieve en natuurwetenschappelijke ontwikkelingen in de Grevelingen worden technisch voorbereid door het Projectbureau Inrichting Grevelingenbekken en gestuurd door de Stuurgroep Inrichting Grevelingenbekken Deze stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van acht ministeries en vier vertegenwoordigers van de Stichting Recreatieplan Grevelingenbekken. Het voorzitterschap is in handen van een ambtenaar van het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. In de hierboven genoemde stichting werken sedert 1966 de provincies Zeeland en Zuid-Holland, alsmede de gemeenten op Goeree-Overtlakkee en Schouwen-Duiveland nauw samen. De stichting is ook met twee waarnemers vertegenwoordigd in het projectbureau. De stuurgroep heeft reeds in 1973 een werkgroep belast met de taak een gemeenschappelijke regeling ter behartiging van de belangen van de recreatie en de natuurbescherming in de Grevelingen op te stellen. Deze werkgroep is er na veel overleg in geslaagd een ontwerp-regeling op te stellen die als bijlage is toegevoegd aan de Nieuwe Inrichtingsschets voor het Grevelingenbekken. Het bijzondere aan deze regeling is het feit, dat het rijk voornemens is zelf aan het schapdeel te nemen. Naast het rijk zijn als deelnemers gedacht de provincies Zeeland en Zuid-Holland, de zes gemeenten op Schouwen-Duiveland, te weten Brouwershaven, Bruinisse, Duiveland, Middenschouwen, Westerschouwen en Zierikzee, alsmede de vier gemeenten op Goeree-Overflak kee, te weten Dirksland, Goedereede, Middelharnis en Oostflakkee. Bovengenoemde gemeenten en beide provincies hebben te kennen gegeven aan de gemeenschappelijke regeling te willen deelnemen. Van belang is, dat bij de inrichting van het gebied wordt gelet op de Inrichtingsschets, die de ministerraad voor het gebied heeft vastgesteld. De vaststelling van de hier be doelde Nieuwe Inrichtingsschets voor het Grevelingenbekken (N.I.S.) heeft, nadat op ruime schaal inspraak was geboden, op 13 mei 1977 plaatsgevonden. De inspraakreacties hebben de ministerraad geen aanleiding ge g even de schets te wijzigen; wel heeft de ministerraad daarbij drie kanttekeningen geplaatst. De Nieuwe Inrichtingsschets is niet gebaseerd op de Wet op de Ruimtelijke Ordening en heeft dan ook geen wettelijke status. De Nieuwe Inrichtingsschets geeft thans weer wat naar het oordeel van het rijk de meest wenselijke ruimtelijke ontwikkeling van het Grevelingenbekken is. Dit rapport kan worden gezien als opvolger van het in 1967 verschenen rapport over de inrichting van het Grevelin g enbekken van de Commissie Inrichting Deltawerken en is een weerspiegeling van de gewijzigde inzichten ten aanzien van de recreatieve groei en het behoud van het natuurlijk milieu. De in 1975 uitgebrachte rijksnota Nationale Parken noemt als mogelijk nationaal park het centrale platengebied van het Grevelingenbekken. In het verleden is dan ook wel eens geopperd de natuur g ebieden in de Grevelingen uit het gebied van de gemeenschappelijke regeling te lichten en als nationaal park rechtstreeks door het rijk te doen beheren. De Nieuwe Inrichtingsschets gaat er echter van uit, dat zowel bij de inrichting als

bij het beheer van het Grevelingenbekken zoveel mogelijk moet worden gestreefd naar een geïntegreerd beleid m.b.t. natuur en recreatie. Alle betrokken overheden staan thans op het standpunt, dat het ongewenst is twee afzonderlijke bestuursorganen voor het g ebied van de Grevelingen in het leven te roepen. Uit een oogpunt van natuurbehoud is het belangrijk, dat de ontwikkeling van de recreatie in het meer zich aanpast aan de draagkracht van het zich ontwikkelende natuurgebied. Het zal dan ook van de wijze en de mate van uitvoering van de N.I.S. afhangen of de in de schets verwoorde zonering tussen natuur- en recreatiegebied ontstaat en in stand blijft. Door de in gang gezette wettelijk goedgekeurde, recreatieve expansie langs de zuidkant en de onverminderd voortgaande planmatige inrichting van het gehele gebied voor de recreatie zal de ruimtelijke begrenzing tussen natuur en recreatie vervagen en dan kan van een harmonieus samengaan van natuur en recreatie in het meer geen sprake meer zijn. Bijstelling van de Nieuwe Inrichtingsschets op een aantal punten is onvermijdelijk. Temporisering van de werken die het natuurgebied toegankelijk maken voor de recreant heeft, uit oogpunt van natuurbehoud, een hoge prioriteit.


AUTEUR

M.H. Wilderom


AFBEELDING

Palingvissers op het Grevelingenmeer.