Gerrit van Diesen

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Gerrit van Diesen

Opening van het droogdok in Middelburg, 30 juni 1876, waarvoor Van Diesen verantwoordelijk was, foto, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 3482
Geboren 21 mei 1826 ‘s-Gravenhage
Overleden 5 april 1916 ‘s-Gravenhage
Beroep civiel ingenieur
VIAF G. van Diesen

Studie en werk

Na het behalen van zijn diploma aan de Koninklijke Academie te Delft in 1848, werd Van Diesen geplaatst bij de Waterstaat, waar hij verschillende standplaatsen had. In 1860, na het aannemen van de spoorwegwet van Van Hall, werd hij belast met de aanleg van de spoorlijn Utrecht-Boxtel, met daarin de drie grote bruggen over Lek, Waal en Maas, een geweldige onderneming voor die dagen. Vooral de brug over de Lek bij Culemborg gaf problemen door de grote overspanning die hier nodig was. Van Diesen ontwierp hier een brug die een tijd lang de grootste van de wereld was. Begin 1874 werd Van Diesen als hoofdingenieur overgeplaatst naar het district Zeeland. Bij zijn aankomst was de spoorweg naar Vlissingen reeds enige jaren in gebruik, de havenwerken aldaar in 1873 officieel geopend en het Kanaal door Walcheren bijna klaar. De Vlissingse havenwerken werden in 1875 door de Staatsspoorwegen aan Waterstaat overgedragen en daarmee aan de zorgen van Van Diesen toevertrouwd. De in hetzelfde jaar opgerichte Stoomvaartmaatschappij`Zeeland' begon een geregelde dienst op Engeland, waarvoor allerlei voorzieningen nodig waren, zoals bijvoorbeeld de leverantie van goed drinkwater. Van Diesen zorgde voor de installatie van een destillatietoestel dat drinkwater maakte uit zeewater. De firma Krupp koesterde in dezelfde tijd plannen om Vlissingen te gebruiken als uitvoerhaven voor rails en kanonnen en daarvoor werd een voor die tijd reusachtige kraan geïnstalleerd.

Waterstaatkundig werk in Zeeland

Dit alles viel onder de verantwoordelijkheid van Van Diesen, die daarnaast natuurlijk zijn handen vol had met de oeververdediging. In zijn ambtsperiode deden zich twee grote dijkvallen voor en verder waren er altijd bedreigde polders die versterking behoefden. Veel deed hij ook aan het verzamelen van gegevens over verschillende calamiteuze polders en het laten uitvoeren van grondboringen om zo een beter inzicht te krijgen in de structuur van de ondergrond. In 1878 leverde hij een ontwerp voor de nieuwe Kweekschool te Middelburg, dat echter door toedoen van Victor de Stuers werd afgewezen. In 1881 kwam aan zijn Zeeuwse periode een eind door zijn overplaatsing naar het district van de Maas en Merwede. Vijf jaar later werd hij belast met het beheer over alle Nederlandse rivieren. Verbeteringen van de Maas, de Merwede, de Dordtse Kil en het Mallegat werden onder zijn leiding uitgevoerd. In 1888 volgde zijn bevordering tot inspecteur van de Waterstaat en in 1892 bereikte hij de hoogste rang bij de Waterstaat, die van hoofdinspecteur. Twee jaar later werd hij gepensioneerd.

Auteur

-A.J. van Veenendaal

Literatuur