Fruitschuur

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Luchtgekoelde schuur op fruitteeltbedrijven, speciaal gebouwd voor het bewaren van fruit. Meestal betreft het stenen schuren met veel ventilatiegaten, die de temperatuur laag houden om het bederf van de vruchten zo traag mogelijk te laten verlopen. De eerste melding van een fruitschuur in de Zeeuwse kranten dateert van 1908, toen bessen- en kersenteler E. Lindenbergh te Wemeldinge beschikte over een fruitschuur waar onder meer kersen in mandjes werden verpakt voor ze werden verzonden. In 1913 experimenteerde het proefbedrijf voor de fruitteelt te Wilhelminadorp met een Kentse schuur voor de bewaring van fruit. Kentse schuren hadden rieten wanden en dak, van 30 centimeter dikte, dubbele deuren en kleine raampjes met dikke blinden. Het was er pikdonker en de temperatuur bleef redelijk constant, ventilatie vond plaats via openingen in de nok. De Kentse schuur bleek echter niet praktisch voor de fruitteler.

Fruitschuur bij Dreischor met omringend, een gerooide boomgaard, foto Slagboom & Peeters, 12 juli 1972, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 18604

In steen opgetrokken

De stenen schuren die sindsdien standaard als fruitschuur gebouwd werden, waren ook donker van binnen, maar boden tevens werkruimte. Ook werd wel buiten voor de schuur gewerkt, bijvoorbeeld gesorteerd. Met name in Zuid-Beveland (vooral rond Kapelle), maar ook op Tholen en Schouwen-Duiveland verrezen tientallen van deze schuren. Ze werden sinds circa 1905/1910 tot in de jaren 1930 opgetrokken en mogelijk nog wel later, terwijl op het proefbedrijf te Wilhelminadorp in 1959 nog een nieuwe fruitschuur werd gebouwd. Naast fruit werden in fruitschuren ook ladders, gereedschap en kisten bewaard. Ook stonden er soms een vat of vaten met water dat gebruikt werd bij het sproeien van de boomgaarden.

Fruitschuur in de Wilhelminastraat in Wemeldinge, foto: J. Francke, 17juni 2004, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 115394

Vanaf de jaren 1960 werden meer geavanceerde methoden om fruit te bewaren in gebruik genomen, waarbij onder meer het zuurstofgehalte in de lucht omlaag werd gebracht. De temperatuur werd per fruitsoort en soms per ras geregeld. Het fruit werd voortaan bewaard in cellen in koelhuizen. De fruitschuren bleven ten dele nog bestaan. Zo stond ruim na de laatste eeuwwisseling te Wemeldinge nog een fraaie fruitschuur van de NV Fruitteeltmaatschappij ‘Lindek’. Mogelijk betreft dit de schuur waarvan al in 1908 sprake was. In de jaren 1960, met name in de tweede helft ervan, vielen nogal wat fruitschuren ten prooi aan vandalisme, bijvoorbeeld door brandstichting.

Auteur

Jan Zwemer, 2013

Literatuur

-Goessche Courant, 18-7-1908.

-Provinciale Zeeuwsche Courant, 29-5-1959 en 27-5-1966.

-G. Smallegange, Leven op ’t hof. Mensen en beesten op Zeeuwse boerderijen (Goes, 2005) 105-106, 116.