Frederik Nagtglas

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Frederik Nagtglas

Villa Dorpzicht, eerder Villa Nachtglas; na het overlijden van F.Nagtglas in 1902 werd het Vila Dorpzicht. Op de foto op de prentbriefkaart jongens en meisjes in klederdracht en een jongen in 'burger'. Bron: ZB, Beeldbank Zeeland, nr. 4437
Geboren 7 november 1821 Utrecht
Overleden 19 augustus 1902 De Bilt
Beroep Arrondissements-ijker en ijverig publicist over Zeeuwse onderwerpen.
VIAF Frederik Nagtglas

Biografie

Arrondissements-ijker en ijverig publicist over Zeeuwse onderwerpen. Na een paar klassen van het gymnasium ging hij naar de kostschool van F. Stuart in Vianen. Trad in november 1838 als vrijwilliger in dienst bij de infanterie, met de bedoeling officier te worden. Tot een examen kwam het niet, maar hij kreeg wel de mogelijkheid om in 1843 een studie te beginnen aan de Kon. Academie tot opleiding van Burgerlijke ingenieurs in Delft, de latere TH. Mei 1845 vertrok hij naar Zeeland, omdat hij in Zierikzee benoemd was tot arrondissements-ijker. Op 1 januari 1852 volgde zijn overplaatsing naar Middelburg, waar hij dezelfde functie vervulde tot hij op 15 april 1875 eervol ontslag nam, met toekenning van pensioen. In 1884 verhuisde hij uit Middelburg; eerst naar Utrecht en in 1897 naar De Bilt. De band met Zeeland bleef echter bestaan, doordat hij de zomers steeds in Domburg doorbracht.

Nagtglas was actief in verenigingen op politiek, historisch en cultureel gebied, waartoe hij gemakkelijk toegang had dankzij zijn huwelijk (in 1848) met Maria Ermerins (dochter uit een oude Zeeuwse patriciërsfamilie). Zo was hij lid van de gematigd-liberale kiesvereniging `Evangelie en Vrijheid' en later bestuurslid van 'Evangelie en Vooruitgang'. Van 1872-1884 had hij zitting in de Middelburgse gemeenteraad, maar het wethouderschap (zijn grootste wens) is hem nooit aangeboden; niet genoeg klasse. Toen hij in 1884 voor deze functie werd gepasseerd door iemand uit het patriciaat, stapte hij uit de gemeenteraad.

Nadat hij in 1852 naar Middelburg was verhuisd, werd hij al snel actief voor de Mij. tot Nut van 't Algemeen en het Zeeuwsch Genootschap. Van 1862-1884 was hij niet alleen bestuurslid van het Genootschap, maar ook bibliothecaris en conservator van het kabinet van ouden zeldzaamheden. Hiernaast verrichtte hij bestuurlijk werk in verenigingen met een kerkelijk of maatschappelijk doel, zoals het Roode Kruis (1870), het Nederlandsch Zendeling Genootschap (1885) en de Evangelische Maatschappij (1897).

Hoewel Nagtglas wel oog had voor het benarde lot van de arbeidende klasse, kende hij de situatie (in tegenstelling tot Coronel) alleen van de buitenkant. Als mens was Nagtglas een karakteristieke 19e eeuwer: altijd met iets bezig en met een sterk geloof in de vooruitgang. Uit zijn werken komt hij naar voren als een scherp waarnemer, met oog voor details en een goed gevoel voor humor. Door zijn verbeeldingskracht was hij een levendig verteller die uitstekend stemmingsbeelden kon oproepen, al verviel hij hierbij soms tot een zekere oubolligheid. Uit waardering voor zijn werk werd hem o.m. het lidmaatschap aangeboden van het Historisch Genootschap in Utrecht (1855, maar hij bedankte 1 jaar later al), het Zeeuwsch Genootschap (1856), de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden (1871) en het Prov. Utrechts Genootschap van Kunsten en Wetenschappen (1876). Zijn omvangrijke oeuvre is onmisbaar voor de kennis van Zeeland. Voor zijn belangrijkste werken zie bibliografie.

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

F. v. Noordwijk

Literatuur

  • N.N.B.W. IV, VIII.
  • Nagtglas, Levensberichten.
  • Nagtglas, Mijn leven (in: AZG 1977).