Filatelie

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Filatelie

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


De studie en het verzamelen van postzegels, poststukken en andere kenmerken die zich bij het postvervoer voordoen. In deze bijdrage beperken wij ons tot de filatelie met betrekking tot de provincie Zeeland. Daarbij zullen de volgende onderwerpen aan de orde komen: Eofilatelie; De invoering van de postzegel; Het gebruik van stempels na invoering van de postzegel; Postvervoer per trein en tram in Zeeland; Postvervoer per boot van en naar Vlissingen; Postvervoer per vliegtuig; De eerste wereldoorlog; De tweede wereldoorlog; Watersnood en Deltaplan; Postzegels met afbeeldingen op Zeeland betrekking hebbend.

Eofilatelie. Hieronder wordt verstaan de filatelie vóór de invoering van de frankeerzegels in 1852. De poststukken in deze periode bevatten zowel geschreven postale aanwijzingen als stempels. Met name in de Franse tijd kwamen de stempels in gebruik. Na de vestiging van het Koninkrijk in 1815 paste men langstempels voor gefrankeerde en ongefrankeerde stukken toe. In 1829 werden deze vervangen door rondstempels, na 1837 met maandaanduiding. In 1852 werd aan de rondstempels de jaaraanduiding toegevoegd, in 1860 tevens de uuraanduiding.

De invoering van de postzegel. Aanvankelijk bestond het gebruik de transportkosten van brieven te laten betalen door de geadresseerde. Aan dit systeem waren echter bezwaren verbonden: men kon een brief weigeren, ook nadat men van toevoegingen aan het adres had kennis genomen. Mede onder invloed van de toename van het postverkeer kwamen postzegels in gebruik. De Engelsman James Chalmers ontwierp tussen 1834 en 1838 verschillende modellen van gedrukte papiertjes wat leidde tot de invoering van de eerste postzegel op 6 mei 1840: de zwarte 1 penny met de beeldenaar van Koningin Victoria. Het Engelse voorbeeld werd spoedig door de andere landen gevolgd. In Nederland verscheen de eerste postzegel op I januari 1852. In de loop van de tijd werden ook bijzondere reeksen postzegels uitgegeven. Daaronder zijn ook vele zegels met afbeeldingen die op Zeeland betrekking hebben. Bekende zegels zijn de De Ruyter postzegels, die met de opdruk van de watersnood 1953, de Zeelandbrug en de Nehalenniazegel. De catalogus van de Nederlandse Vereniging van postzegelhandelaren bevat een volledige opsomming.

Het gebruik van stempels na de invoering van de postzegel. Na 1852 was aanvankelijk een 'dubbelletterstempel' in gebruik, dat een tijdsaanduiding van 4 uur had. In 1877 werd een nieuw stempel ingevoerd, het `kleinrondstempel'. Dit werd in 1879 ook voor de hulpkantoren voorgeschreven. Het kleinrondstempel had een tijdsaanduiding van 1 uur. In Zeeland werd het voor het eerst in gebruik genomen op het postkantoor te Middelburg; de laatste gemeenten waren Schuddebeurs en Westdorpe in 1893. In dit jaar besloot het Ministerie van Financiën tot invoering van het 'grootrondstempel' om grotere zekerheid van de vernietiging van de frankeerwaarde te verkrijgen. Het nieuwe stempel werd geleidelijk ingevoerd, waarbij ditmaal het postkantoor te Goes de primeur had. Het duurde tot 1905 eer alle post kantoren in Zeeland van het nieuwe stempel waren voorzien. De verwisseling van de tijdsaanduidingen in genoemde stempels diende te geschieden door het monteren van los bijgeleverde uur-, dag-, maand-, en jaarkarakters, een onaangenaam werk dat dan ook wel eens werd vergeten. Een gemakkelijker procédé werd gevonden in een stempel met tijdsaanduidingen op verstelbare radertjes: het `typenraderstempel'. Deze kunnen in drie groepen worden verdeeld: lange balk, waarbij de lijnen tot de buitenste cirkel lopen; korte balk, waarbij zij reiken tot de binnenste cirkel; moderne balk zonder een binnencirkel. In Zeeland zijn deze stempels vanaf 1906 ingevoerd; hun verspreiding over geheel Zeeland duurde tot 1919. Het met de hand stempelen was uiteraard een tijdrovende bezigheid. Al vroeg heeft men gezocht naar de mogelijkheid tot machinaal stempelen. De oplossing hiervoor werd gevonden in de frankeermachine waarin een stempelrol wordt voorzien van een `stempelvlag', een gebogen plaatje

met de gewenste tekst in spiegelbeeld. In Zeeland werd in 1906 voor het eerst machinaal gestempeld te Middelburg en Zierikzee. Een zgn. continuerende machine gaf een afdruk over het gehele poststuk. De afdrukken bestaan meestal uit tweedatumstempels omgeven door evenwijdige lijnen. In Vlissingen en Middelburg waren tussen 1910 en 1922 stempels met 6 lijnen in gebruik, soms ook met een tekst bv. betreffende de Nederlandse jaarbeurs (Vlissingen 1919 en 1920). Voor bedrijven en overheidsorganen met veel uitgaande post was het frankeren met zegels uiteraard omslachtig. Hierin werd voorzien met de frankeermachine die met een rode stempeling de frankeerwaarde aanbrengt. Deze biedt ook de mogelijkheid speciale teksten aan te brengen bv. betreffende woonwerk- en recreatieklimaat of reclameteksten. De Gemeente Middelburg frankeert sinds 1962 op deze wijze; bij de overige gemeenten zijn de machines sinds 1966 in gebruik gekomen. Deze stempeling laat een grote verscheidenheid zien in voorstellingen: gemeentewapens, stadsen dorpsgezichten (Goes, Sluis, Westkapelle) geografische ligging (Arnemuiden, Brouwershaven) etc.Tenslotte dienen nog de gelegenheidsstempels te worden vermeld. Deze worden door de PTT op aanvrage verstrekt voor congressen, tentoonstellingen e.d. De deelnemers kunnen dan hun post van een dergelijk stempel laten voorzien. Het oudste Zeeuwse gelegenheidsstempel is het stempel bij de herdenking van de stadsrechten van Hulst in 1930; het aantal neemt daarna gedurig toe. Postvervoer per trein en tram in Zeeland. Met het gereedkomen van de Zeeuwse spoorlijn deed het postvervoer per trein en het gebruik van treinstempels zijn intrede. Volgens voorschrift moest worden afgestempeld met het treinstempel op de zegel, daarnaast het datumstempel van het spoorwegtraject en het haltestempel. In de praktijk kwamen de drie stempels bijeen niet voor; volstaan werd met het treinstempel en het haltestempel zodat kon worden nagegaan op welk station de brief was gepost.

Postvervoer per boot van en naar Vlissingen. De passagierschepen van de Stoomvaartmaatschappij Zeeland vervoerden post naar Engeland. Doordat in de loop der jaren de haven van aankomst veranderde zijn van verschillende trajecten stempels aangemaakt. B.v. Vlissingen-Queensborough, later Vlissingen-Folkstone en tot 1938 Vlissingen-Harwich vice-versa. In de jaren 1893-1898 werd de uit of over Engeland in Vlissingen aangebrachte post in de boottrein Vlissingen-Amsterdam van een aankomststempel voorzien.

Postvervoer per vliegtuig. De aanvankelijk kortste luchtlijn ter wereld: Waalhaven-Haamstede groeide na 1931 uit tot de internationale verbinding Amsterdam-Rotterdam-Haamstede-Vlissingen-Knocke. Tot 1933 vond via deze lijn onofficieel postvervoer plaats. In Zeeland werd van de vliegvelden 'West-Schouwen', in de Westerbanpolder bij Haamstede (in 1933 vliegveld Haamstede genoemd) en het militaire vliegkamp Souburg (Luchtvaartterrein Vlissingen) gebruik gemaakt. De Zeelandlijn werd onderdreiging van het oorlogsgevaar in 1939 gestaakt.

De Eerste Wereldoorlog. Gedurende de Eerste Wereldoorlog was er een intensief postverkeer tussen Nederland en België. Door de bijzondere stempeling in verband met de censuur en de militair-portvrijdom is deze periode een belangrijk filatelistisch onderwerp. De poststukken zijn te herkennen aan het stempel `Commandant in Zeeland censuur' in diverse uitvoeringen. Naast de stempels werden lakzegels gebruikt. Geopende brieven werden dichtgeplakt met een strook:

`geopend door de militaire autoriteit'. Post vanuit België werd voorzien van een stempel`Censure militaire', in Nederland werd het stempel 'Censuur gepasseerd' toegevoegd.

De Tweede Wereldoorlog. Voor wat betreft Zeeland verdienen een viertal onderwerpen de aandacht.

1. De vluchtelingenkampen te Sluis. In de jaren dertig namen vele Joden uit Duitsland, Polen en andere landen hun toevlucht tot Nederland. De vluchtelingen werden geïnterneerd in kampen. Te Sluis werden twee kampen ingericht waarin zowel legale als illegale vluchtelingen onderdak vonden. De post van en naar deze kampen werd van stempels van de Marechaussee en de kampleiding voorzien.

2. Duitse dienstpost. In Nederland organiseerde de Duitse bezetter in 1940 reeds een`Deutsche Dienstpost Niederlande'. Deze postdienst verzorgde de post van de Duitse autoriteiten en verzorgde ook de veldpost. In Zeeland waren twee kantoren van de DDPN: Middelburg en Goes. Hier waren

rondstempels met datum plaats en het opschrift `Deutsche Dienstpost Niederlande' in gebruik.

3. Postverbinding verbroken. In het najaar van 1944 werden de bestaande postverbindingen tussen de zuidelijke en noordelijke Nederlandse provincies verbroken. De PTT zond de stukken vanuit het bezette gebied naar het vrije zuiden retour met de stempeling `Verbinding verbroken Retour afzender'. Ook heel wat post naar Zeeland onderging dit retourlot'

4. Rode Kruispost. Het Nederlandse Rode Kruis speelde een belangrijke rol bij de verzending van post vanuit het zuiden naar het bezette deel van Nederland in het laatst van 1944 en het begin van 1945. Op briefkaarten bedrukt met het embleem van het Rode Kruis en de tekst `Correspondentie Binnenland' kon een bericht worden doorgegeven. Deze post werd gecensureerd, wat werd aan gegeven met een rood stempel 'Accoord' dwars over de tekst. Ook tijdens de inundatie van Walcheren in 1944 speelde het Rode Kruis een verbindende rol.

Watersnood en Deltaplan. In 1953 werd Zeeland zwaar getroffen door watersnood. De gebeurtenissen en de verdere ontwikkelingen vonden we ook in de filatelie weerspiegeld. Zeer bekend is bv. het zegel met de toeslag ten bate van het Nationaal Rampenfonds. Zeldzaam zijn de stukken vervoerd met de helikopterpost uit die dagen. Aan de ontwikkeling van het Deltaplan is in verschillende series postzegels aandacht besteed, bv. de zomerserie van 1959. In andere emissies kwamen ook 'Zeeuwse' zegels voor.


AUTEUR

J. Hintzen


LITERATUUR

Zie bibliografie, trefwoord Filatelie.