Ereprijs (verónica)
Ereprijs (verónica) |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Groot plantengeslacht behorend tot de familie der Helmkruidachtigen, met in Nederland ruim 20 soorten. Hiervan komen er in Zeeland ca. 10 min of meer regelmatig voor. De meeste soorten zijn éénof meerjarige kruiden met tegenoverstaande bladeren en vrij kleine blauwe, rose-rode of witte bloempjes. Deze bloempjes hebben een 4-delige kroon, een 4 of 5-delige kelk en steeds twee meeldraden. De rode water-ereprijs (V. catenáta) is een vrij algemene moerasplant van niet te zilt water. Men vindt haar in Zeeland veel in zoete drinkputten en ondiepe sloten. Twee nauwverwante soorten (beekpunge, V. becca-bánga en blauwe water-ereprijs, V. anagállis-aquática), die elders in Nederland vrij algemeen zijn, komen in Zeeland nauwelijks voor. Verscheidene soorten van dit geslacht komen als akkeronkruid voor. De grote ereprijs (V. pérsica) is overal zeer algemeen. Minder algemeen, maar beslist niet zeldzaam, zijn de veldereprijs (V. arvénsis) en een ondersoort van de klimopbladereprijs (V. hederifólia ssp. hedertjália). De andere ondersoort van de klimopereprijs (ssp. (nebrum) komt vrij algemeen voor in de binnenduinrand. Deze laatste is landelijk bezien vrij zeldzaam. Zij verschilt van de akkervorm door een minder vertakte en meer rechtopstaande groeiwijze. Enkele in Zeeland zeldzamere onkruidsoorten uit dit geslacht zijn behalve akkerereprijs de gladde ereprijs (V. políta) en de doffe ereprijs (V. opáca). Al deze soorten lijken vrij sterk op elkaar en worden nogal eens verward. De volksnamen (veugeldaerm, oenderdaerm, blauwe muur) worden dan ook door elkaar gebruikt. Enkele soorten vindt men ook in graslandvegetaties. Zo is de tijmbladereprijsniet zeldzaam in enigszins vochtige graslanden. De mannetjesereprijs (V. officinális) komt op een enkele plaats voor in droge schrale graslanden in de binnenduinrand. De gewone ereprijs (V. chamaedrys) komt vrij algemeen voor op niet te intensief beweide dijken en onder struwelen. Drie soorten nemen een enigszins bijzonderepositie in.
De eerste is de draadereprijs (V. filifórmis). Deze overblijvende plant heeft blauwe bloempjes en een dunne kruipende stengel. Oorspronkelijk uit Oost-Europa afkomstig, is ze in Nederland als rotsplantje ingevoerd. Zij is echter op vrij grote schaal verwilderd en komt, ook in Zeeland, vaak in groten getale in gazons en dergelijke voor.
Het omgekeerde doet zich mogelijk voor bij de langbladige ereprijs (V. longtfólia). Deze forse overblijvende plant met aarvormige bloeiwijze wordt hier en daar als sierplant gekweekt. Van nature groeit zij op een aantal plaatsen langs rivieren en beken in Oost en Midden-Nederland. Uit vroeger jaren zijn echter vondsten bekend uit de omgevingvan Breskens en in 1978 en 1979 is zij ook na bij Oostburg gevonden. Het is niet onwaarschijnlijk, dat het hier om natuurlijke groeiplaatsen gaat.
Weer iets anders ligt het bij de breedbladige ereprijs (V. teácrium). Ook deze blauwbloeiende soort wordt soms als sierplant gekweekt. Van nature vindt men haar vooralin droge, schrale graslanden op kalkrijke grond. Haar hoofdverspreidingsgebied in Nederland ligt in het oostelijk deel van het rivierengebied. Tot voor enkele jaren kwam zij in Zeeland waarschijnlijk niet voor. Samen met andere plantensoorten uit de kalkgraslanden van het oostelijk rivierengebied salie, kweek, dravik, sikkelklaver) heeft zij zich echter spontaan gevestigd in de bermen van de wegen over de Zandkreekdamen Veerse Dam.
AUTEUR
K.F. Vaas, aangevuld door A.M.M. van Haperen