Engelse Landing In Zeeland 1809

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Engelse Landing In Zeeland 1809

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Eind juli 1809 stak een Engelse expeditionaire macht van 40.000 man en 6.000 paarden, ingescheept op enkele honderden transportvaartuigen en begeleid door tientallen linieschepen, fregatten en kanonneerboten, onder leiding van Lord Chatham, van Ramsgate over naar Zeeland. Het doel van de expeditie was de verovering van de Franse oorlogsschepen te Antwerpen, op de Schelde en te Vlissingen, de vernietiging van de scheepswerven en arsenalen aldaar, de verovering van Walcheren en het onbevaarbaar maken van de Schelde voor vijandelijke oorlogsschepen. De landing vond 30 juli plaats op het Breezand, ten noorden van fort De Haak. Op 31 juli gaf Middelburg zich zonder strijd over, Veere capituleerde een dag later na een bombardement, fort Rammekens op 3 augustus. Toen waren de Engelsen reeds doorgedrongen tot fort Bath op Zuid-Beveland, dat door de Nederlandse troepen was verlaten. De verwachte aanval op Antwerpen bleef echter uit, daar men eerst Vlissingen wilde veroveren. De bezetting van die stad, onder de generaals Monnet en Osten, 4.500 man sterk, kon nog vóór de afsluiting een feit was (ook van de zeezijde), worden aangevuld vanuit het eiland van Cadzand. Op 10 augustus werd door Monnet de zeedijk ten oosten van de stad doorgestoken, waardoor de Engelse belegeraars al spoedig tot de knieën in het water stonden. Op zondag 13 augustus begon het bombardement van de stad dat tot dinsdagmorgen vroeg voortduurde, waarna de stad zich overgaf. Behalve het raadhuis waren een tweetal kerken, een kazerne, 49 woonhuizen en een aantal andere gebouwen geheel in vlammen opgegaan. 247 Huizen waren onbewoonbaar geworden, haast geen enkel was onbeschadigd gebleven. Ongeveer 350 inwoners hadden, naast een onbekend aantal soldaten van de bezetting, het leven verloren. Ook na de val van Vlissingen bleef een aanslag op Antwerpen echter uit. Verschil van mening en gebrek aan samenwerking tussen de bevelhebbers van leger en vloot, de inactiviteit van de opperbevelhebber, de tegenmaatregelen van Fransen en Hollanders, maar vooral ook de geweldige verliezen die de Engelsen leden als gevolg van de Zeeuwse koortsen waren hieraan debet. Eind augustus was ongeveer het vierde deel van het Engelse leger door de koortsen uitgeschakeld. Tot december werden ca. 13.000 zieke soldaten naar Engeland teruggebracht, terwijl een 4.000 man aan de koortsen stierven. Begin september ontruimden de Engelsen fort Bath; eind december verlieten hun laatste troepen Walcheren, nadat het marinedok, het arsenaal en de magazijnen te Vlissingen onbruikbaar gemaakt en vernield waren.


AUTEUR

J.A. v.d. Kooij


LITERATUUR

Van Dykshoorn, De landing. S. van Hoek, De landing. Deibel, De Engelschen in Zeeland.