Eendenkooien

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Eendenkooien

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Inrichtingen om wilde eenden te vangen. Gewoonlijk bestaat een eendenkooi uit een centrale plas, omgeven door geboomte, van waaruit vier vangpijpen uitstralen. In het Zeeuwse gebied lopen deze vangpijpen lichtelijk gebogen; ze zijn afgezet met rietmatten. Deze rietmatten zijn zo geplaatst dat personen erachter voor de eenden op de kooiplas niet te zien zijn, doch wanneer de eenden de pijpen inzwemmen, kunnen ze, wanneer ze weer terug willen, de kooiker wel zien. Hierdoor ge-schrokkken zwemmen of vliegen ze de pijp nog verder in totdat ze aan het einde van de pijp in een vanghokje terecht komen, waar ze door de kooiker kunnen worden gepakt en gedood. Bij het in de pijp lokken worden zowel voer als eenden, die aan het kooibedrijf gewend zijn, als een kooihondje dat de nieuwsgierigheid van de eenden opwekt, gebruikt. De gevangen eenden gaan meestal naar de poelier. De gevangen soorten zijn doorgaans wilde eenden, soms ook wintertalingen, smienten, pijlstaarten en slobeenden. Voorwaarde voor het uitoefenen van het kooibedrijf is dat er absolute rust heerst, reden waarom de toegang tot vangende kooien altijd streng verboden is en vele kooien een zogenaamd afpalingsrecht kennen. Dit betekent dat er om de kooi een cirkelvormig gebied met een straal variërend tussen 300 en 1506 m ligt, waarbinnen geen handelingen mogen worden verricht die de eenden zouden kunnen verstoren. Er zijn in de afgelopen eeuwen waarschijnlijk duizenden eendenkooien in Nederland geweest, doch dat aantal is, door allerlei oorzaken, sterk verminderd. In vele gevallen deed ontwatering de eenden uit de omringende polders verdwijnen; in andere kooien was het bedrijf niet voldoende lonend. Op het ogenblik zijn er nog een kleine honderd kooien in Nederland, doch dit aantal neemt voortdurend af. In Zeeland waren in recente tijd nog enkele eendenkooien aanwezig. Tot 1911 was er in de duinen ten westen van de vuurtoren bij Haamstede een eendenkooi, die echter na de storm van 30 september 1911 werd gesloten. De laatste kooiker was Teunis Rosmolen. Bij de Oude Hoeve nabij Renesse werd in 1891 door mr. J .F. van der Lek de Clerq te Zierikzee een nieuwe kooi aangelegd, die nog steeds bestaat. De kooi heeft een afpalingsrecht van 300 m. In 1896 werd een eendenkooi met zes vang-pijpen aangelegd bij Ellemeet op Schouwen. In de latere jaren van zijn bestaan maakte deze kooi deel uit van een vogel-reservaat, doch tijdens de watersnood in 1953 ging de kooi geheel verloren. De eendenkooi bij Oosterland werd in 1888 aangelegd, doch door oorlogshandelingen en watersnood in 1953 werd de kooi zwaar beschadigd. Deze is nu verplaatst naar een plaats ca. 1 km noordooste-lijker dan de oude kooi en maakt nu deel uit van een vogelreservaat. Op St.-Philipsland werd in 1886 een eenden-kooi aangelegd in de ZW hoek van de Anna Jacobapolder,doch later is deze ver-plaatst naar de noordzijde van deze polder. De kooi heeft een afpalingsrecht van 625 m. Dan ligt er tenslotte nog een kooi in het Slikkebos in het vroon bij Vrouwenpolder. Deze werd in de Franse tijd opgericht, raakte later buiten gebruik, maar werd in 1889 heropgericht. Er rust nog wel kooi-recht op, maar hiervan wordt nu geen gebruik gemaakt. Het afpalingsrecht is 150 m. Deze kooi werd in 1980 opnieuw ingericht. Verder kan de naam Kooimansweg, ca. 1 km ten westen van Noordwelle op Schouwen ook op een verdwenen eendenkooi wijzen. Het is overigens opmerkelijk dat er in Zeeland in vergelijking met de rest van Nederland zo weinig eendenkooien zijn. Een verklaring hiervoor is niet bekend.


AUTEUR

W.J. Wolff