Daniel Adrianus Poldermans/EvZ1982-1984
(Ellemeet 30 aug. 1877-'s-Gravenpolder 14 april 1939). Onderwijzer te Goes; van 1909-1934 schoolhoofd te 's-Gravenpolder. Schreef verdienstelijke dialectschetsen, o.a. in Zuud-Bevelandsch lief en leed (1924) en Langs dieken en wegen (1935). Ook door zijn brieven van Jan de smid van Poeldurp in de Middelburgsche Courant bewees hij de beste Zeeuwse dialectschrijver van zijn tijd te zijn. Verder schreef hij enkele jongens boeken: De katuil (1921), De strandjutter (1922), De avonturen van Jan Kodde (1923), De Schouwsche smokkelaar (1925), die eveneens in Zeeland spelen en vele artikelen in tijdschriften, o.a. over het volksleven in Zuid-Beveland. Een aantal dialectliederen van hem werden door A. Lysen en Jan Morks getoonzet. Ook is hij de dichter van het Zeeuwsch volkslied (1919). Uit het archief van het 's-Gravenpolderse rederijkers gilde gaf hij Het spel van de stathouwer uit (Archief Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1930).