Cornelius Houck (Hoeck, Houckius), ook Van Kloetinge
| Cornelius Houck (Hoeck, Houckius), ook Van Kloetinge | |
|---|---|
 Cornelius Houck werd in zijn kerk te Veere voor het grootkoor begraven. Prentbriefkaart, Dr. Trenkler Co., ca. 1890. Bron: ZB, Beeldbank Zeeland, rec.nr. 23112 | |
| Geboren | Kloetinge |
| Overleden | 8 september 1564 Veere |
| Beroep | Deken |
Biografie
Naar zijn geboorteplaats. Deken. In 1549 komt hij voor onder de kanunniken in de O.L. Vrouwekerk te Veere; in 1554 was hij uitvoerder van het testament van de overleden deken van Veere, Joos van Hoorenbeeke. Hij volgde Jan van Strijen, bisschop van Middelburg op als vicaris-generaal van het bisdom Middelburg. Hij was deken van Veere in 1560, zoals blijkt uit een rekening van genoten vrijdom van `wijnexcijs'. In het archief van Veere bestaat nog een ongedateerde brief, omstreeks 1563 geschreven door deken Van Hoeck aan het stadsbestuur om een beloofde toelage te krijgen voor een vice-cureyt of onderpastoor, die nodig was, omdat hij het werk niet alleen kon doen en hij te weinig inkomen had om het salaris van een onderpastoor te betalen. Hij was er dus ook pastoor.
Het overlijden van de markies, die hem de pastorie van Koudekerke had beloofd (welke hij niet verkreeg) en de berooide toestand van diens nalatenschap, waren de oorzaken van zijn geringe inkomsten. Corn. Houck, deken en tevens kapelaan van het H. Sacramentsaltaar te Veere, werd door het gilde van het H. Sacrament in 1562 betaald voor zijn dienst `metter octaaf' door hem geadministreerd. In 1556-1557 was hij aangesteld tot pastoor van Zoutelande; in 1560 was Andreas Cornelii daar vice-cureyt, waarschijnlijk zijn plaatsvervanger. Deken Cornelius Houck werd in zijn kerk te Veere voor het grootkoor begraven. In zijn testament bedacht hij de kerk van Kloetinge, de kapel van Sint-Maarten en Sint-Jacob aldaar en het kapittel van Veere.
Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
C.P.M. Holtkamp, gecontroleerd redactie 2013
Literatuur
- Bijdragen tot de geschiedenis van het bisdom Haarlem XXV 438-442; XXVI, 353.
- Grijpink, Register op de parochien 1, Wallacria, 128.