Cornelis de Waard Jr./EvZ1982-1984

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken

(Bergen op Zoom 19 aug. 1879 - Vlissingen 6 mei 19 03). Na gymnasiale opleiding studeerde hij wis- en natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam (doctoraal examen in 1913). 1919-1944 leraar natuurkunde aan de Rijks Hogere Burgerschool te Vlissingen. Reeds in zijn studietijd specialiseerde hij zich in de geschiedenis der natuurkunde. Op dit gebied bracht hij naast een aantal korte artikelen twee meesterwerken tot stand, nl. een boek over de uitvinding Van verrekijkers en microscopen (1906) en de uitgave der briefwisseling van Martin Mersenne (1588-1648) in 10 delen (1932-1967). Mersenne was een pater in de orde der franciscanen, die naast de theologische verhandelingen nieuwe uitgaven van Griekse werken over wiskunde deed verschijnen en ook oorspronkelijk onderzoek gedaan heeft over getallenleer en over geluidsleer (muziek). Hij is echter vooral bekend geworden doordat hij in zijn klooster te Parijs jarenlang mondeling en schriftelijk van gedachten wisselde met een groot aantal theologen, filosofen en wis- en natuurkundigen uit vele landen van Europa; door zijn ruime belangstellingen helder inzicht heeft hij invloed uitgeoefend op de natuurwetenschappelijke opvattingen in zijn tijd en op de houding van theologen en staatslieden ten opzichte van de toenmalige wetenschap. Onder zijn vele bezoekers en correspondenten waren René Descartes, Isaac Beeckman en Hugo de Groot. De Waard was de drijvende kracht bij deze uitgave, waaraan ook Franse onderzoekers hebben meegewerkt. De regering van Frankrijk erkende zijn verdiensten door hem in 1938 te benoemen tot ridder in het Legioen van Eer. Alle correspondenten van Mersenne en zij, die in de brieven vermeld staan, worden door De Waard en medewerkers in aantekeningen geïdentificeerd en gekarakteriseerd. De Waard heeft ook een dagboek van I. Beeckman uitgegeven, waarvan het origineel in de Provinciale Bibliotheek van Zeeland berust. Een in 1983 verschenen proefschrift over Beeckman eert De Waard om de degelijkheid van zijn prestatie en noemt hem als behorend tot de eerste generatie 'professionele' wetenschapshistorici in Nederland.