Cornelis Pieter Isaac Dommisse

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Cornelis Pieter Isaac Dommisse

P.C.I. Dommisse (hoge hoed en baard) bij de eerste steenlegging van de Gereformeerde kerk B, Waalsche Kerkstraat I 100 (op de hoek met de Korte Vrouwenstraat, aan het eind van de Korte Vlamingstraat), foto, 18 maart 1899. Gemeentearchief Vlissingen, FA15491.
Geboren 20 augustus 1866 Schraard (Friesland)
Overleden 21 augustus 1943 Boskoop
Beroep gemeentearchivaris van Vlissingen (1895-1905) en burgemeester van Sluis en Maassluis.
VIAF C.P.I. Dommisse

C.P.I. Dommisse was gemeentearchivaris van Vlissingen (1895-1905), burgemeester van Sluis (1905-1908) en Maassluis (1908-1933).

Carrière

Cornelis Dommisse was de zoon van Pieter Kors Dommisse. Hij doorliep zijn schooltijd in Vlissingen en Tiel en werd in 1886 volontair op de gemeentesecretarieën van Vlissingen, Oostburg en opnieuw Vlissingen. Werd in Vlissingen met ingang van 1 januari 1890 benoemd tot ambtenaar algemene zaken, terwijl hij in 1891 ook bij de burgerlijke stand werkte. Door zijn belangstelling voor de Nederlandse geschiedenis en oude instellingen kreeg Dommisse ook museum- en archiefwerk: vanaf 1 januari 1890 behandelde hij als ambtenaar tevens archiefzaken; in 1891 werd hij benoemd tot conservator van het stedelijk museum in de Scheldestad en in 1895 werd hij aangesteld als gemeentearchivaris. Deze functie vervulde hij tot 1905, waarna zijn vader hem opvolgde. Omdat zijn ambities verder reikten, solliciteerde hij naar het burgemeestersambt: van 1905 tot 1908 was hij burgemeester van Sluis, in 1908 verruilde hij deze plaats voor Maassluis, waar hij in 1930 zijn 25-jarig jubileum als burgemeester vierde. Hij was in de Maasstad de opvolger van Jhr. M. van den Brandeler.

Aanzien en verdiensten

Dommisse was Calvinistisch, Anti-Revolutionair en zeer Oranje-gezind. Hij was jarenlang redactievoorzitter van `De Magistratuur', het orgaan van de A.R. Vereeniging van Burgemeesters, Wethouders en Secretarissen 'Groen van Prinsterer'. Het was naar buiten een representatieve, zeer principiële man, die ondanks zijn vriendelijkheid een afstand schiep. Voor zijn werk op historisch gebied werd hij benoemd tot lid van het Historisch Genootschap in Utrecht (1901) en het Zeeuwsch Genootschap in Middelburg (1904). Hij schreef met betrekking tot Zeeland onder meer De geschiedenis van de Westpoort te Vlissingen en de in een harer torens gevestigde Oudheidskamer in verband met de historie der stad (Vlissingen, 1903).

Bibliografie

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

F. van Noordwijk

Literatuur

  • De Magistratuur no. 41-43 (1930).