Cornelis Evertsen (de Oude)/EvZ1982-1984
(Vlissingen 4 juli 1610 - op zee 14 juni 1666). Werd na het overlijden van zijn vader Johan Evertsen opgeleid voor de zeedienst; hij begeleidde zijn broer Johan Evertsen op diens reizen. Op 10-jarige leeftijd kwam Cornelis in dienst van 's lands zeemacht bij de admiraliteit van Zeeland. Twee jaar later diende hij bij zijn broer Johan aan boord en nam deelaan de acties die Johan voerde. In 1631 ging hij op de kaapvaart op verzoek van enige reders van Vlissingen en 25 augustus 1636 werd hem door prins Frederik het bevel over een schip van Zeeland opgedragen. In 1639 was Cornelis aanwezig bij de slag bij Duins waarbij hij een Spaans galjoen, St. Steven, veroverde. Tot 1648 was hij voortdurend op zee en vocht meermalen tegen Duinkerker kapers. In de eerste Engelse oorlog streed Cornelis in de vloot van Tromp en maakte verscheidene zeeslagen mee. In juni 1652 werd Cornelis benoemd tot commandeur. Hij was aanwezig tijdens de Driedaagse zeeslag in 1653 en dank zij zijn moedig optreden bleef de koopvaardijvloot grotendeels behouden. In een volgend gevecht werd zijn schip zo zwaar beschadigd dat het tot zinken kwam. Cornelis werd krijgsgevangen gemaakt maar keerde na drie maanden vanuit Engeland in Holland terug. In 1654 werd hij bevorderd tot schout-bij nacht. Tot 1659 was hij belast met de bescherming van de koopvaardij en in 1659 ging hij onder zijn broer Johan naar Denemarken, waar hij zich weer bijzonder onderscheidde. De verovering van Kartemunde en Nyborg was voor een groot gedeelte aan hem te danken. Koning Frederik III van Denemarken schonk hem als dank een gouden keten met een gouden penning. In de jaren 1661 t.m. 1663 bevond hij zich onder De Ruyter in de Middellandse zee en streed hij tegen de Barbarijse zeerovers. In een vrede met Algiers wist hij 50 Zeeuwen te bevrijden. Op 16 december 1664 werd hij benoemd tot vice-admiraal en in de tweede Engelse oorlog streed hij weer mee in alle grote zeeslagen, o.a. in de slag bij Lowestoft, toen het vlaggeschip met luitenant-admiraal Van Wassenaer in de lucht vloog. Met Tromp onderscheidde Cornelis zich door zijn moed. Hij werd benoemd tot lid van de krijgsraad en in juli 1665 werd hij bevorderd tot luitenant-admiraal in plaats van zijn broer Johan. In de Vierdaagse zeeslag (11-14 juni1666) vond Cornelis de dood toen hij op de laatste dag des avonds te negen uur door een zware kogel doormidden werd geschoten. Op 5 juli 1666 werd hij in de Oude of St.-Pieterskerk te Middelburg begraven en toen niet lang daarna zijn broer sneuvelde, werd er een praalgraf voor de twee broers opgericht, dat door Rombout Verhuist werd gemaakt en in 1683 gereed kwam. Door de zorg van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen werd het praalgraf naar de Nieuwe Kerk overgebracht en op 18 maart 1818 ingewijd.