Carnaval
carnaval |
---|
Geschiedenis
Stamt uit de middeleeuwse traditie om 'vastelavond' te vieren. Bekend is dat dit in Hulst in 1526 plaats had. Dit feest vond plaats gedurende de drie dagen voorafgaand aan Aswoensdag, het begin van de veertigdaagse vasten voor Pasen. Tijdens de vastenavondviering kon men zich nog eenmaal te buiten gaan. Als gebruik dat was verbonden met de rooms-katholieke kerk werd de vastenavondviering na de Reformatie verboden. Uit het feit dat de overheden er tegen bleven ageren, blijkt dat het feest op veel plekken niet verdween. In Hulst kwam dit nog in de 19de eeuw voor. Het verdween hier tijdens de Eerste Wereldoorlog. In die tijd werd het ook gevierd in Sas van Gent en 's-Heerenhoek. In Kloosterzande groeide vrouwtjeszaterdag uit tot carnavalsfeest. Dit werd in de jaren '20 gevierd. De vrouwen werden opgesloten en moesten een belofte doen. Nadat ze die hadden ingelost, werden ze vrijgelaten. Werd op zondag voor de meisjes gedaan en op maandag voor de mannen. In de jaren '20 werd op diverse plaatsen opnieuw van overheidswege geprobeerd het carnaval te verbieden (Sas van Gent, Kloosterzande). In Sas van Gent nog in 1949. De pogingen om carnaval te verbieden, stuitten op grote bezwaren van de dorpsbewoners. In de jaren '50 en '60 herleefde het carnaval, evenals in Noord-Brabant overigens. In Sas van Gent werd het in 1957 opnieuw georganiseerd, in Hulst in 1966. In Hulst was sinds 1960 al een kindercarnaval. Het raakte ook elders in Zeeuws-Vlaanderen en onder de katholieke bevolking in andere streken in zwang. Er werden in de dorpen carnavalsverenigingen opgericht, die er de organisatie van het feest in handen namen. Thans wordt carnaval op veel plaatsen in Zeeland gevierd.
Figuren en gebruiken
Het carnaval in Zeeland is, evenals dat in Noord-Brabant, geënt op de traditie in het Duitse Rijnland. Tal van elementen van het feest zijn daarop terug te voeren. De Raad van Elf, hun steken met fazantenveren, 'alaaf'-groet en de boerenbruiloft verspreidden zich vanuit Limburg over Noord-Brabant en Zeeland. Ook de Prins stamt uit die traditie. Hij is de hoogste gezagsdrager en de aanvoerder van het feest. In zijn gevolg bevinden zich behalve de Raad van Elf ook andere figuren als de nar, die de zotheid verpersoonlijkt, veldwachters of 'pliessie', die de orde handhaven, en hofdames.
In Hulst bijvoorbeeld ook de dekaan, Vadertje Tijd en dansmariekes. In Hulst wordt sinds 1980, als het weer het toelaat, de stadhuistoren aangekleed met een grote boerenkiel. Ook wordt sinds die tijd in de basiliek een speciale carnavalsmis gehouden. Ook de buutreedners maken deel uit van het feest. Staande in een grote ton laten zij op humoristische wijze bijzondere gebeurtenissen uit dorp of stad passeren. Vooral de plaatselijke overheid moet het in deze speeches vaak ontgelden.
Dorpsbewoners voegen aan de bestaande (Rijnlandse) carnavalstradities vaak lokale elementen toe. Sas van Gent kent de 'leutigste leurder'-prijs. Alle dorpen waar carnaval wordt gevierd, krijgen tijdens deze dagen een andere naam. Sas van Gent heet Betekoppenstad, Hulst Vosserijk, Kloosterzande Kloorianenland en 's-Heerenhoek Paerehat. Hoogtepunt is de optocht. Aan de praalwagens is maandenlang gebouwd. De deelnemers kunnen prijzen winnen. Voor kinderen zijn er overal speciale festiviteiten, waaronder kinderoptochten. Verder versieren de inwoners hun huizen en straten, waarvoor ook weer prijzen te winnen zijn.
Betekenis
Het uitbundig feesten functioneerde vroeger als sociale uitlaatklep. Van bevestiging van de gevestigde orde ontwikkelde het feest zich tot een protest daartegen. Als belangrijkste functie van het samen plezier maken, wordt tegenwoordig de verbroedering beschouwd, het ontbreken van rangen en standen en het even 'anders' kunnen zijn. De festiviteiten hebben in de gemeenschap een samenbindend element en geven op die manier ook uitdrukking aan een collectief identiteitsbesef.
Auteur
-P.J. Meertens, herz. J. Dekker (2012)
Bronnen
-Deij, Frank, e.a., 44 jaar carnaval van Hulst (z.pl., 2011).