Bolus (of Draaikoek)/EvZ1982-1984
Gebak in de vorm van een lange in elkaar gedraaide sliert van fijn brooddeeg met bruine suiker en kaneel. Hoewel bolussen ook buiten Zeeland algemeen bekend zijn, worden ze als typisch Zeeuws beschouwd. Dialectnamen: drolle (Noord Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen), draoier of stropiedraoier (Walcheren), jikkemiene (Bevelanden). Recept voor 8 bolussen: 250 g bloem, 25 g boter, 1 dl melk, 12 g basterdsuiker, 5 g zout, 12 g gist, 40/50 g bruine basterdsuiker met wat fijne kaneel. Van alle bestanddelen (behalve de bruine basterdsuiker en de kaneel) op de gewone wijze een gistdeeg maken en een half uur laten rijzen. Het deeg in 8 stukken verdelen en 8 rolletjes vormen van 35 cm lengte; deze nat maken en door de bruine suiker met kaneel rollen. Op een ingevet bakblik de bolussen draaien en deze nog een half uur drie kwartier laten rijzen. In een hete oven (250°C) 8 à 10 minuten laten bakken. Om de bolussen mals te houden een bakje water in de oven zetten. De bakkers voeren stoom door hun oven, wat tot betere resultaten leidt.