Bolus

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bolus, draaikoek, drolle(n) (Zeeuws-Vlaanderen), jikkemiene (Bevelanden), draoier (Walcheren)
Correct gedraaide bolussen

Omschrijving en benaming

Gebak in de vorm van een lange in elkaar gedraaide sliert van fijn brooddeeg met bruine suiker en kaneel. De uiteindelijke vorm is meestal een platte spiraal. Hoewel bolussen ook buiten Zeeland algemeen bekend zijn, worden ze als typisch Zeeuws beschouwd. Ze hebben in verschillende Zeeuwse dialecten ook de volgende namen: drolle (Noord Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen), draoier of stropiedraoier (Walcheren), jikkemiene (Bevelanden).

Etymologie

De benaming bolus gaat terug op de taal van Europese Joden, het Jiddisch, dat op haar beurt weer veel woorden uit andere talen heeft opgenomen. Bolus of boles is het meervoud van bole dat "fijn gebak" betekent. En dat is weer afgeleid van het Spaanse bollo, dat 'fijn broodje' betekent, of van bola dat 'bal' of 'bol' betekent[1]. De eerste vermelding van de naam bolus voor gebak in het Nederlands stamt uit 1841[2]. Waarschijnlijk is de naam via Portugese Joden in Amsterdam terechtgekomen[3].

Komst naar Zeeland

De bolus werd in Zeeland voor het eerst gebakken door Sefardische bakkers in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Wat nog herinnert aan deze Portugees-joodse gemeenschap, die daar toen leefde, is een Joodse begraafplaats in Middelburg. Het waren deze bakkers die het fundament legden voor de Zeeuwse bolus.

Jikkemien

Een Zeeuwse bolussen wordt ook wel jikkemien genoemd. Jikkemine is een variant van de meisjesnaam Jacomina. Het verband met de bolus is volgens het Zeeuws etymologisch woordenboek niet duidelijk. Er zijn tenminste twee verhalen over de oorsprong van de benaming jikkemien:

  • Een boer uit Zuid Beveland was eind 19de eeuw gewoon om voor zijn vrouw op de wekelijkse markt op dinsdag krakelingen (een andere aanduiding voor bolus) te kopen. Toen hij dat een keer was vergeten kreeg hij er van haar flink van langs. Ze heette Jikkemien en daar zou deze naam voor de bolus zijn ontstaan.[4]
  • Een bakker in Zeeland ontwikkelde meer dan 150 jaar geleden al spelenderwijs de bolus. Hij hield daarbij twee vers gebakken bolussen met de onderkant tegen elkaar en noemde de nieuwe creatie Jikkemina, naar zijn twee dochters, Jikke (Jacoba) en Mina. De bakker legde de bolussen steeds twee aan twee in de bakkerijwinkel, zijn leven lang.

Recept en bereiding

Recept voor 8 bolussen

  • 250 gram bloem
  • 25 gram boter
  • 100 milliliter melk
  • 12 gram basterdsuiker
  • 5 gram zout
  • 12 gram gist
  • 40/50 gram bruine basterdsuiker met wat fijne kaneel.

bereiding

Van alle bestanddelen (behalve de bruine basterdsuiker en de kaneel) op de gewone wijze een gistdeeg maken en een half uur laten rijzen. Het deeg in 8 stukken verdelen en 8 rolletjes vormen van 35 cm lengte; deze nat maken en door de bruine suiker met kaneel rollen. Op een ingevet bakblik de bolussen draaien en deze nog een half uur drie kwartier laten rijzen. In een hete oven (250°C) 8 à 10 minuten laten bakken. Om de bolussen mals te houden een bakje water in de oven zetten. De bakkers voeren stoom door hun oven, wat tot betere resultaten leidt.

Auteur

-A.J. B., Huige, herz. Philip Bosma, 2016

Literatuur

Noten

  1. Het etymologisch woordenboek van Van Dale
  2. Etymologisch woordenboek van Het Spectrum, ISBN 9789027426772
  3. Bolus in de etymologiebank
  4. Nieuwsblad van het Noorden, 3 september 1982, pagina 31
Bronnen, noten en/of referenties