Bloedzuiger
In de zoete wateren van Nederland zijn een dozijn soorten bloedzuigers geconstateerd. De meeste zijn klein en parasiteren op ongewervelde dieren: slakken, muggelarven, watervlooien, enkele soorten echter ook op watervogels en vissen. In de geneeskunde werd de Medicinale bloedzuiger (Hirudo meclicinalio gebruikt. Dit dier kan tot 15 cm lang en 2 cm breed worden. Het parasiteert op zoogdieren. Vooral in de eerste helft van de 19e eeuw was het in de geneeskunde een veelverbreide praktijk om deze bloedzuigers te gebruiken bij wijze van aderlaten (zie ook Koppen zetten). Het dier bijt zich vast in de huid tot op het bloedvat en begint bloed te zuigen. Nadat het zich vol g ezogen heeft, valt het af. De wond blijft nog lang doorbloeden daar het speeksel van de bloedzuiger een stof bevat, die de bloedstolling tegengaat. Deze wijze van behandelen is na 1870 geleidelijk in onbruik geraakt. Het voorkomen van de medicinale bloedzuiger in Zeeland is nog zeer onvolledig bekend. De Priester (1924) heeft ze waargenomen op Noord- en Zuid Beveland en vermeldt ook, dat hij bloedzuigers in flessen hield als weervoorspellers. 'Bij mooi weer zaten ze boven in de fles, was het mistig of druilerig weer, dan lagen ze als dood op de bodem en was er wind op pad, dan zwommen ze wild heen enweer'.
Auteur
W.S.S. v.d. Feen
Literatuur
- Dresscher en Engel, Medicinale bloedzuiger, 555-564.
- Dresscher, Engel en Middelhoek, Bloedzuigers, 60.