Bisdom

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bisdom
De Sint Willibrordusbasiliek in Hulst werd in de 15de eeuw gebouwd maar pas in 1535 opgeleverd; na de Hervorming werd de kerk protestants, sinds de Franse tijd werd de kerk gedeeld met de rooms-katholieken; sinds 1930 is het weer een rooms-katholieke kerk en werd het een basiliek, foto: Jaap Wolterbeek, 1994, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 131157

Zeeland staat (rooms-katholiek) kerkelijk pas sinds 1955 onder het gezag van één bisschop. Voordien was het, in de perioden waarin in Nederland een kerkelijke hiërarchie had bestaan, onderdeel geweest van verschillende bisdommen tegelijk. Volgens de r-k leer is de bisschop een waardigheids persoon die als opvolger der apostelen onder de hogere macht van de paus en met behulp van een kathedraal kapittel (ook domkapittel genoemd) het beheer voert over een geografisch (niet steeds aaneengesloten) ressort, diocees of bisdom genoemd, oorspronkelijk ook wel parochie. Verschillende bisdommen kunnen worden verenigd in één kerkprovincie of aartsbisdom onder de leiding van een aartsbisschop of metropoliet. Naar de gelovigen toe werd, van de 11e eeuw af, de macht van de bisschop beperkt door de aartsdiaken.

Bisdommen tot 1559

Tot 1559 werd Zeeland verdeeld gehouden onder twee kerkprovincies (Keulen en Reims) en niet minder dan drie bisdommen:

Utrecht

Het bisdom Utrecht -deel van de kerkprovincie Keulen- strekte zich zuidwestwaarts uit tot aan de monding van de Honte; aan de overzijde van de Honte stond daarenboven het dekenaat der Vier Ambachten onder Utrechts bisschoppelijke gezag. Uit het bisschoppelijk gezag geëximeerd waren sinds resp. 1398 en 1401 het kerkkapittel van Zierikzee en de abdij van Middelburg;

Luik

Het bisdom Luik - deel van de kerkprovincie Keulen - telde binnen het ressort van de aartsdiaken van de Kempen en dat van de deken van (Hilvaren-)Beek drie Zeeuwse parochies: Schakerlo, Vossemeer en Tholen:

Doornik

Het bisdom Doornik - deel van de kerkprovincie Reims - strekte zich noordwestwaarts uit tot aan de Hontemonding en besloeg daar het grootste deel van huidig westelijk Zeeuws-Vlaanderen. In oostelijk Zeeuws-Vlaanderen omvatte het, althans sedert de 13e eeuw, Sint-Janssteen en Saaftinge Vier Ambachten). Later in de middeleeuwen hebben er sporadisch plannen bestaan om de bovengenoemde indeling te herzien. Het bekendste is dat van de volksprediker Tanchelm van ca.1113, om geheel Zeeland onder te brengen bij het bisdom Terwaan.

Bisdommen tussen 1559 en 1568

Tussen 1559 en 1568 kwam er een einde aan de sub 1 beschreven middeleeuwse kerkelijke indeling van Zeeland, dat nu werd verdeeld over de drie navolgende bisdommen:

Het bisdom Middelburg

De stichting van een bisdom van Middelburg in 1559 heeft een voorgeschiedenis. Reeds in 1525 had de landvoogdes der Nederlanden, Margareta van Oostenrijk, aan keizer Karel V een kerkelijk herindelingsplan aangeboden met o.m. de afscheiding van Zeeland inclusief de Vier ambachten uit het bisdom Utrecht. De opvolger van Karel V, koning Filips 11, stond een geheel nieuwe kerkelijke herindeling van zijn Nederlandse landsheerlijkheden voor ogen. De moeilijkheden met de 'ketterijen' vereisten een nauwer toezicht op de gelovigen en dus een uitbreiding van het aantal bisdommen. De te creëren bisdommen moesten worden losgemaakt uit het verband der bestaande kerkprovincies, waarvan de zetels Keulen en Reims immers buiten ’s koning’s machtsgebied stonden. Er zouden drie nieuwe kerkprovincies komen: Mechelen, Utrecht en Atrecht (later Kamerijk). Om de nieuwe bisschoppen bestaansmiddelen te verschaffen, zou worden getracht o.m. rijke abdijen aan hun ambten te hechten. De beslissing tot de oprichting der nieuwe bisdommen lag bij de paus. Bij decreet van 12 mei 1559 opende deze de weg tot de vorming van 18 Nederlandse bisdommen, o.m. een bisdom te Middelburg Intussen ruimden de koning en zijn landvoogdes Margareta van Parma plaatselijke bezwaren uit de weg. Wat Middelbu g betrof lag het in de bedoeling dat de nieuwe bisschop tevens het ambt van abt van Middelburg zou bekleden.

De Middelburgse instanties werden bewogen de Utrechtse kanunnik Nicolaas de Castro te aanvaarden als abt. De nieuwe abt zou in zijn functie van bisschop geen ruimere macht uitoefenen dan tot op dat moment de bisschop van Utrecht. De Castro werd, tegelijk met de nieuwe bisschop van Brugge, op 2e kerstdag 1561 te Mechelen gewijd door de zelf juist geïnstalleerde eerste aartsbisschop van Mechelen, kardinaal Granvelle, toen tevens (1559-1564) eerste minister der landvoogdes. Granvelle, die zich opwierp als primaat der Nederlanden, had hiertoe niet gewacht op de installatie van de nieuwe aartsbisschop van Utrecht, tot wiens kerkprovincie Middelburg zou behoren. Het nieuwe diocees Middelburg omvatte Zeeland benoorden de Honte. In zijn werkzaamheden werd de nieuwe bisschop zeer gehinderd door de domproost van Utrecht. die als bestaand aartsdiaken zijn rechtsmacht in Zeeland nog jaren bleef uitoefenen en de bisschoppelijke jurisdictie verlamde parochie).

Het bisdom Brugge

Tot dit nieuwe bisdom werd vanaf het begin (1561) het westen van Zeeuws-Vlaanderen gerekend.

Het bisdom Gent

Oostelijk Zeeuws-Vlaanderen kwam pas onder jurisdictie van het nieuw opgerichte bisdom Gent, toen daar, na een lange strijd omtrent het inkomen van de titularis, in 1568 de eerste bisschop verscheen.

Troebelen na de Beeldenstorm

Intussen kondigden de godsdiensttroebelen van 1566 en vooral 1572 de vernietiging van de Utrechtse kerkprovincie aan. Reeds kort na 1580 werd deze kerkprovincie missiegebied, de 'Hollandse Zending', onder direct toezicht van Rome bestuurd door titulairbisschoppen en apostolische vicarissen. Een eeuw later viel de Hollandse Zending bovendien ten prooi aan innerlijke verdeeldheid. Uit een schisma ontstond de oudkatholieke kerk. Ook al bleef, vanuit de rooms-katholieke visie, de scheuring beperkt tot Holland en Utrecht, de continuïteit der hiërarchische orde in de Noordelijke Nederlanden werd erdoor verijdeld. Binnen de Hollandse Zending maak ten de Zeeuwse eilanden deel uit van het aartspriesterschap Holland. De kern van het katholicisme bevond er zich op Zuid-Beveland, dat reeds vroeg in de 17e eeuv, door geestelijken uit Zeeuws-Vlaanderen werd bezocht. De katholieken te Goes, in 1674 278 communicanten in getal, hadden toen al 40 jaar lang een zolderkerk en sinds 1618 een stabiele reeks pastoors, waarnaast in 1665 een tweede pastoor (in het bijzonder voor het platteland) was aangesteld Claus, Franciscus). In 1758 telden de Zeeuwse eilanden in totaal slechts vier schuilkerken en 3.707 communicanten (4.145 in 1775).

Na de Franse Revolutie

De Franse Revolutie had binnen Zeeland aanvankelijk alleen voor Zeeuws-Vlaanderen directe kerk hiërarchische consequenties. Zeeuws-Vlaanderen werd in 1795 teruggebracht onder de bisdommen van Brug g e en Gent (zie hiervóór II, sub 2en 3). Toen in 1803 deze bisdommen werden vervangen door één groot nieuw bisdom Gent, kwam Zeeuws-Vlaanderen onder Gent. Dit bisdom Gent werd in 1808 uitge breid met de stad Vlissingen, door koning Lodewijk Napoleon in 1807 aan keizer Napoleon en Frankrijk afgestaan. Deze merkwaardige kerkelijke indeling nabij de Scheldemonding bleef nadien bestaan, zolang Nederland en Bel g ië vereni g d waren. In 1831 duldde koning Willem 1 niet dat Vlissingen en de linker Schelde-oever onder een Belgische bisschop stonden. Rome stond toe, dat de bisschop van Gent zijn bevoegdheden in Zeeland delegeerde aan de pauselijke zaakgelastigde in Nederland, Antonucci, voortaan (gedurende het 'Antonucci-interim') 'bisschoppelijk commissaris voor het Zeeuwse gedeelte van het bisdom Gent'. Na de scheidingsregelin g en tussen Nederland en België (1839) maakte de paus bij besluit van 9 maart 1841 Zeeuws-Vlaanderen met Vlissingen los van Gent en voegde dit gebied toe aan het (sinds 1803 bestaande) apostolisch vicariaat van Breda, dat hiermee ruimtelijk groot genoeg werd om in 1853 te worden verheven tot bisdom (zie hierna V, sub2).

Na de Grondwet van 1848

Na de grondwet van 1848, waarin o.m. de godsdienstvrijheid was vastgelegd, was de weg geopend naar een herstel van een normale roomskatholieke hiërarchie in Nederland. Een pauselijk besluit van 4 maart 1853 herstelde deze hiërarchie en schiep van Nederland een afzonderlijke kerkprovincie onder het primaat van Utrecht. De overige bisdommen waren Haarlem, 's-Hertogenbosch, Roermond en Breda. De nadere decreten waren niet altijd duidelijk: op papier bleek Vlissingen te zijn ingedeeld hij het bisdom Utrecht. In werkelijkheid kwam Zeeland onder de twee volgende bisdommen:

Bisdom Haarlem

Het bisdom Haarlem omvatte globaal Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland tot aan de Honte of Westerschelde en zulks van 1853 tot 1955 (zie hierna VI). In de lijst van Haarlemse bisschoppen vinden wij als vijfde (1903-1928): Augustinus Josephus Callier, bouwheer van de Haarlemse kathedraal, in 1849 te Vlissingen geboren in het gezin van een Belgische loods.

Bisdom Breda

Het bisdom Breda, waaronder van 1853 tot 1955 alleen Zeeuws-Vlaanderen ressorteerde (zie hiervóór IV)

Situatie na 1955

De wijzigingen in de kerkelijke indeling der Nederlandse rooms-katholieke kerk hij pauselijk besluit van 16 juli 1955 bracht onder meer een ingrijpende uitbreiding teweeg van het bisdom Breda. Aan dit bisdom werd o.m. het Haarlemse dekenaat Middelburg toegevoegd, zodat sindsdien geheel Zeeland ressorteert onder Breda. Het dekenaat Middelburg omvatte de Zeeuwse eilanden (23.150 katholieken in 1954). Het bestond toen uit 14 parochies en 1 rectoraat (dat der Capucijnen te Rilland). Bijna 10.000 katholieken woonden op Walcheren: in de zeer omvan g rijke parochie Middelburg (3.535; bijkerken te Veere en Domburg) en in de kleine parochie Vlissingen (5.690; bij kerk te West-Souburg). Parochies waren verder (op Zuid-Beveland): Goes (3.092 zielen of 18% der bevolking), 's-Heerenhoek (2.653), Kwadendamme (1.526), Heinkenszand (1.285), Ovezande (1.132), Hansweert (866 plus 294 onder het rectoraát Rilland), Lewedorp (764), Yerseke (287), (op Tholen) Oud-Vossemeer (674), stad Tholen (266) en (op Schouwen-Duiveland) Zierikzee (866 of 3,5 procent der bevolking met te Haamstede de eerste `toeristenkerk'. Op deze Zeeuwse eilanden vormden de katholieken in 1954 slechts 13% der bevolkin g De onkerkelijkheid naderde op Walcheren toen reeds 50%. In Zeeuws-Vlaanderen, dat reeds vóór 1955 bij het bisdom Breda behoorde (zie hiervóór V, sub 2), was 56% der bevolking katholiek. Deze ressorteerde onder 28 parochies en 1 rectoraat (der Capucijnen te Sluiskil, sinds 1979 een zelfstandige parochie). Ook het rectoraat Rilland is opgeheven en met de parochies Hansweert en Yerseke samengevoegd tot een nieuwe parochie Oost-Zuid-Beveland deken).

Auteur

-A.C.F. Koch

Literatuur

  • Hensen en Beekman, De nieuwe bisdommen.
  • Hensen en Beekman, Rooms-katholieke kerk in het Koninkrijk.
  • Moreau, Histoire de réglisg.
  • Dieriek x, De oprichting der nieuwe bisdommen.
  • Polman. Katholiek Nederland.
  • Rogier, Katholieke herleving.
  • Dellepoort, De nieuwe dekenaten.
  • Commissaris, Het nieuwe bisdom Breda.