Basalt (bazalt)
Basalt (bazalt) |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Natuursteen van vulkanische oorsprong (magmatisch uitvloeiingsgesteente) met dichte, donkergrijze tot blauwzwarte grondmassa, waarin vrij vaak het geelachtige mineraal Olivien. In Zeeland veel gebruikt in zeeweringen en havenhoofden. Kenmerkend zijn vooral de 5-6 kantige zuiltjes of prismas die zich goed in een vlak laten schikken (basaltglooiingen). Deze zuilen zijn door afkoeling ontstaan; daarbij vormden zich krimpscheuren loodrecht op het afkoelings‘ lak, tot wel 100 m diepte. De in Zeeland gebruikte steen is met honderdduizenden tonnen aangevoerd uit het Rijnland tussen Bonn en Koblenz, Eifel en Zevengebergte.Een zeer poreuze vorm van Basalt is Basaltlava, grijs van kleur en zeer ruw van oppervlakte. In de prehistorie gebruikt als maalsteen. Vanaf de Romeinse tijd verwerkt tot ronde, draaibare molenstenen (o.a. fraaie Romeinse exemplaren opgegraven te Aardenburg, Gemeentelijk Museum). In de middeleeuwen is Basaltlava ook als bouwsteen gebruikt in dorpels, trappen en vloeren. Goede slijtweerstand en in hoge mate vorsten weerbestendig. Basaltlava is vooral afkomstig uit groeven te Mayen en Niedermendig in de oostelijke Eifel. In de periode 1960-1970 is Niedermendiger basaltlava als vervangingsmateriaal toegepast bij de restauratie van de toren van Zierikzee.
AUTEUR
J.A. Trimpe Burger
LITERATUUR
Wilderom, Tussen afsluitdammen I, fig. 125-129. Natuursteen in monumenten.
AFBEELDINGEN
Basaltgroeve te Beilstein, 1954