Adriaen Valerius/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

(Middelburg ? ca. 1570 - Veere 27 jan. 1625). Omstreeks 1592 klerk bij Pieter van Reigersberg, equipage- en ammunitiemeester van Zeeland en burgemeester van Veere (de vader van Hugo de Groot's echtgenote); 1598 controleur van de convooi- en licentgelden; 1606 notaris; bovendien fortificatiemeester; 1616 schepen; 1617 raad en overdeken van de rederijkerskamer. Hij schreef een gedicht in de Zeeusche Nachtegael (1623). In het jaar van zijn dood verscheen zijn Neder-landtsche gedenck-clanck (1626), een verhaal van 'de voornaamste geschiedenissen van de seventhien Nederlandsche provintien, 'tsedert den aenvang der inlandsche beroerten ende troublen, tot den iare 1625'. Tussen de tekst zijn 76 liederen opgenomen, op drie na alle van Valerius zelf, op melodieën die voor het overgrote deel van vreemde herkomst zijn. Voor een deel zijn de liederen middelmatig rederijkers werk, maar verscheidene geven in ongemeen forse bewoordingen uiting aan het zelfbewustzijn van de Nederlander uit het eerste kwart van de 17de eeuw en leggen getuigenis af van het onwrikbaar Godsvertrouwen van de dichter. Het boek schijnt in zijn tijd weinig op gang te hebben gemaakt: pas een eeuw na zijn dood noemt De la Rue het in zijn Geletterd Zeeland (1734). In de tweede helft van de 19de eeuw is belangstelling ontwaakt voor de liederen, waarvan een aantal een grote populariteit heeft gekregen, o.a. Wilt heden nu treden voor God, den Here, dat sinds de eerste wereldoorlog ook in Duitsland en Oostenrijk als 'das Niederländische Dankgebet' en in de Verenigde Staten als 'the prayer of thanksgiving' grote opgang heeft gemaakt. De Gedenck-clanck is in 1942 herdrukt met biografische, historische, taalkundige en musicologische inleidingen door P.J. Meertens, N.B. Tenhaeff en A. Komter-Kuipers. Een facsimile-herdruk met dezelfde inleidingen verscheen in 1968.