Adriaan van Eeghem/EvZ1982-1984
(Cortemarck -Vlaanderen-, 19 juni 1631 - Middelburg, 24 mei 1709). Theoloog, lid van de bekende familie van Eeghem. Als knaap is hij in zijn geboorteplaats nog misdienaar geweest. In het begin van de veertiger jaren van de 17e eeuw kwam hij naar Aardenburg en vertrok later naar Haarlem om het weven te leren. Daar werd hij op 17 maart 1652 gedoopt in de doopsgezinde gemeente van Vlamingen. In 1653 vestigde van Eeghem zich te Middelburg. Hier werd hij enige jaren nadien, wegens zijn uitzonderlijke gaven en geleerdheid tot leraar aangesteld. Theologisch was van Eeghem een autodidact. Ook had hij zich medische kennis eigen maakt. Naast de kerk begon van Eeghem een boekwinkel, omdat bij de doopsgezinden de predikers niet werden gesalarieerd. Ze kregen alleen vrij wonen. Ondertussen ging van Eeghem voort met zijn studie, leerde Latijn, Grieks en Hebreeuws. Hij werd een kundig theoloog, die in staat was de eerste Doopsgezinde systematische theologie te schrijven, welke pas nazijn dood, in 1711 werd gedrukt. In zijn gemeente heeft van Eeghem het niet altijd gemakkelijk gehad. In 1659 kwam van een van de oudsten der gemeente, Joost Isenbaart, de beschuldiging van onrechtzinnigheid in het leerstuk van de incarnatie en de triniteit. Toen de z.g.n. Lammerenkrijg (*Doopsgezinden) ook in Middelburg uitbrak, diende dezelfde oudste zelfs een klacht in bij de magistraat en werd van Eeghem op het stadhuis geroepen en daar aan de tand gevoeld over zijn theologische gedachten. Desgevraagd weigerde hij de 12 Utrechtse Artikelen te tekenen. De magistraat verbood hem te prediken tot hij beloofd had niet tegen deze artikelen te zullen prediken (31 okt.-19 dec.1665). Dat er vanuit de kerkeraad der hervormde gemeente voortdurend op van Eeghem werd gelet, bleek o.a. op 11 dec. 1700, toen de kerkeraad besloot de praeses en scriba af te vaardigen naar de burgemeesteren, met het verzoek de geschriften van Van Eeghem te verbieden. De magistraat wenste hierop echter niet in te gaan. Na verweer van Van Eeghem antwoordde ds. Jac. Leydekker, die deze zaak aanhangig had gemaakt, met: 'De zaake van den Sone Gods verdedigt tegen de schriften van Van Eeghem (M'burg, 1701). Behalve de reeds genoemde heeft Van Eeghem nog verschillende geschriften op zijn naam staan. Hij was een tegenstander van het stille gebed en schreef daarover. Voorts is van hem uitgekomen een catechismus en een korte catechismus. Van Eeghem is een van de belangrijkste doopsgezinde predikers geweest die Zeeland heeft gekend. Zijn afstammelingen noemden zich Van Eeghen.