Abraham Caland
Abraham Caland | |
---|---|
foto: J. Krakeel, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 153088 | |
Geboren | 22 maart 1789 Westkapelle |
Overleden | 11 april 1869 Middelburg |
Beroep | hoofdingenieur waterstaat en president van het polderbestuur van Walcheren |
VIAF | A. Caland |
Jeugd en werkzaamheden
Abraham Caland werd geboren als zoon van een dijkwerker, en werkte in zijn jeugd aan de Westkapelse dijk. Hij studeerde van 1803-1806 op het Instituut voor de waterstaat in de Abdij te Middelburg. Na als opzichter dienst gedaan te hebben bij de Polder Walcheren kwam Caland in 1812 in dienst bij Rijkswaterstaat. Bij deze dienst doorliep hij alle rangen tot zijn benoeming als hoofd van de waterstaat van het district Zeeland in 1837. In de rang van hoofdingenieur bekleedde hij deze functie tot 1854. Na zijn aftreden werd Caland tot president van de Centrale directie van Walcheren benoemd. Tot aan zijn dood bleef hij actief in dit ambt.
Werk als politicus en waterstaatkundige studies
Als lid van de gemeenteraad van Middelburg bemoeide hij zich met de ongezonde toestanden in de stad, waarover hij een brochure schreef. Naast brochures over Zeeuwse polders, schreef hij over een zeehaven te Scheveningen en een Noordzeehaven van Amsterdam. Voor de geschiedenis van de waterstaat blijft van belang zijn 'Handleiding tot de kennis der dijksbouw en zeeweringskunde', 1e dl. Zierikzee, 1833.
Aanzien en ideeën
Caland was een strijdbaar man met vooruitstrevende ideeën op het gebied van de waterbouw met name voor de versterking van zeeweringen: het zogenaamde `Stelsel der vaste punten.' Hij liet zich niet onbetuigd in de strijd om een goede reglementering voor vrije en noodlijdende (calamiteuze) polders. Hij steunde zijn zoon Pieter in diens opzet voor een open 'Nieuwe Waterweg' (Hoek van Holland - Rotterdam) en bestreed met sarcasme voorstellingen die volgens hem niets met de werkelijkheid te maken hadden (Doch het is waar, de geschiedenis is voor velen een oud versleten boek, dat weggeworpen en vergeten moest worden, om plaats te maken voor romans en verdichtsels, waartoe het sprookje der ontwerpers van krachtig gebouwde dijken in de voortijden behoort (Vrije beoordeling, 1856)).
Bibliografie (selectie)
- Verhandeling over het nut der afgezaagde palen-hoofden en de beste wijze van verdediging der Zeeuwsche stranden (Middelburg, 1819).
- Handleiding tot de kennis der dyksbouw en zeeweringskunde (Zierikzee, 1833).
- Vrije beroordeling van het ontwerp-regelement van administratie der polders in Zeeland (S.l., 1856).
- Memorie betreffende den verachterden toestand der tegenwoordige Middelburgsche haven, en advis om die haven ook voor de grootste zeeschepen bevaarbaar te maken en met geringe kosten bevaarbaar te houden (S.l., 1857).
- Ontwerp voor eene zeehaven te Scheveningen, voorafgegaan door eenige bedenkingen op de daartoe reeds ingezondene ontwerpen (Middelburg, 1860).
- Bijdrage tot de kennis der golven en der stroomen van vloed en eb, met hunne uitwerkselen op de stranden en oevers der Noordzee, zeegaten en riviermonden, en middelen om de schadelijke gevolgen daarvan te voorkomen (Middelburg, 1867).
- Kanaal voor Amsterdam met de Noordzee; beoordeeling der memorie van beantwoording der Regering op het voorloopig verslag van de Commissie der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, betreffende de overeenkomst ter wijziging van de concessie voor een Noordzeekanaal van Amsterdam (Middelburg, 1868).
Tekst encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
M.P. de Bruin
Literatuur
- M.P. de Bruin, Abraham Caland (S.l., 1951) Ovedruk uit: Waterbouwkundig Tijdschrift.
- N.N.B.W. V.