Abdij Van Middelburg. Gebouwen:

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Abdij Van Middelburg. Gebouwen:

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Algemeen: waarschijnlijk bestond het Mariaklooster na de bouw in 1150 uit een kapel en gebouwen aan de west-, noord- en oostzijde van de Pandhof met daarbuiten boomgaarden en een kerkhof. In de 13e eeuw zijn de gebouwen (A), (12).en (S) opgericht rond de Nederhof, die eerst in de 16e eeuw met een ring van gebouwen gesloten werd (zie plattegrond).


De abdijgebouwen werden sinds de Reformatie door de provincie onderhouden, behoudens kerken en toren, die onder beheer vielen van de kerkelijke gemeente, resp. de gemeente Middelburg na de Franse tijd. In 1885-1910 verzorgde architect J.A. Frederiks de restauratie van de gebouwen, behalve (E), (F), (Q) en (R). Na 1940 volgde de restauratie van de kerken onder leiding van ir. H. van der Kloot Meyburg en A. Rothuizen en van de toren door J. de Meyer. De rijks- en provinciale gebouwen werden hersteld door de Rijksgebouwendienst onder leiding van ir. H. de Lussanet de la Sablonière. Prof.ir. J.F. Berghoef ontwierp samen met laatstgenoemde de schetsplannen voor de gebouwen (C) en (E), later gevolgd door de definitieve ontwerpen en de uitvoering van (E).

Balanspoort (A): midden 13e eeuw begon de bouw van deze dubbele poort. De overwelfde rondbogige doorgangen rusten op een muurdam en een zuil met knobbelkapiteel in Doornikse steen. Oorspronkelijk had het vrij liggende gebouw in de eindgevels rondboognissen, waarin een bakstenen venster met een rond raam daarboven en wellicht dergelijke dubbelvensters in de langs gevels, die in de 15e eeuw zijn vervangen door kruisramen in ledesteen. Begin 16e eeuw kreeg de straatgevel een nieuwe bekleding met speklagen en een hardstenen poortomlijsting. Na de brand van 1940 is de oorspronkelijke kapconstructie gereconstrueerd. Het gebouw huisvest thans, evenals (B) en (T) het Zeeuws Museum.

Vicarishuis (B): dit werd in 1562 onder bisschop De Castro gebouwd op de plaats van een ouder huis. Het rust aan de straatzijde op de fundamenten van een oude ommuring uit eind 14e eeuw. Na 1940 zijn de langsgevels in de oude vorm hersteld. De kopgevel is gewijzigd en van een klokkestoel voorzien.

Rijksarchief (C): dit is in 1963 gebouwd, grotendeels op grond, die voorheen niet tot de abdij behoorde. De architectuur is aan de abdijsfeer aangepast met drie vleugels rond een binnenhof, waarop een beeldje van de beeldhouwer T.W. Rádecker.

Restaurant 'De Abdij' (D): ter vervanging van het in 1940 verbouwd hotel (bij E) werd hier in 1963 een restaurant ingericht met naastgelegen woning voor de gérant. Er is gebruik gemaakt van het overgebleven muurwerk van de voormalige conciergewoningen, waarbij de pleingevel na afbraak van het Polderhuis in aangepaste vrije vormen zuidwaarts verlengd is.

Provinciale Griffie (E): dit uit 1960 daterend gebouwencomplex met enige binnenhoven werd ontworpen op de plaats van kantoren van de Polder Walcheren en hotel 'de Abdij', inclusief een strook grond tot aan de St.-Pieterstraat. Het hoofdgebouw aan het plein is gezien de bestemming wat forser opgezet dan de voorheen uit meerdere huizen samengestelde reeks. De architectuur is in vorm en in materiaalkeuze aangepast aan de oude abdijhuizen. Vele kunstenaars werkten aan de bouw mee, waaronder T.W. Rádecker: de bronzen deuren en zuilbekroningen van de hoofdingang en prof. P. Grégoire: beeldje op het binnenhof.

Thoolse huis (F): dit gebouwtje, waarvan het linkerdeel dateert uit 1599 en kort daarna naar het westen verlengd is, heeft tot in de19e eeuw gediend tot woning en later tot venduhuis der notarissen. Bij de restauratie van1939 is de toestand van 1601 hersteld. In het huis is de Districtspsychologische Dienst ondergebracht.

Dienstwoningen (G): deze woningen werden in 1950 gebouwd ter vervanging van de verbrande huizen bij (D). Het stoephek is afkomstig uit de Spanjaardstraat.

Gistpoort (H): dit aan beide zijden met natuursteen beklede, uit de I6e eeuw daterende gebouw is na de Reformatie verbouwd tot woon- en winkelpand. In geheel uitgewoonde toestand werd het omstreeks 1900 gerestaureerd. Nogmaals hersteld in 1963, huisvest het thans de Landmeetkundige Dienst. Prof. L.O. Wenckebach hakte de nisbeelden, voorstellend de Rooms Koning Willem II, het Geloof en het Recht.

Kantoorgebouwen (J): het noordelijke gebouw is in 1950 hersteld met kruisvensters in vrije vorm. Het oostelijk huis uit eind 15e eeuw is omstreeks 1900 gerestaureerd in de oude gedaante met speklagen en kruisramenvan ledesteen en het overhoeks geplaatste torentje. In verband met de nieuwe bestemming werden bij de jongste herstelwerkzaamheden enige vensters ingebroken in de straatgevel, die niet oorspronkelijk zijn. Het Districtsbureau Rijksgebouwendienst en de Provinciale Bibliotheek gebruiken ieder een gedeelte van (J).

Poortgebouw Koorkerkhof (K): op de plaats van een ouder poortgebouw uit omstreeks 1300 moet in de 16e eeuw eerst het torentje en vervolgens het huidige poortgebouw zijn opgericht. Bij de restauratie in 1952 bleek, dat de oostmuur van de poortdoorgang twee open bogen heeft gehad, die uitzicht gaven op de kooltuin van de abt. De bogen konden niet worden heropend in verband met de bouw van een aangrenzend kantoorgebouwtje. De panden zijn in gebruik bij Rijksgebouwendienst en Rijksnijverheidsdienst.

Abtswoning (L): Blijkens de oudere achtergevel moet op deze plaats eerder een gebouw hebben gestaan dat in 1492 verbrandde omdaarna in de 16e eeuw met een overwelfdegalerij op Tudorbogen te worden herbouwd. Het tot woning van de abt dienend gebouw werd na 1574 gebruikt als archief- en kantoorgebouw van het provinciaalbestuur. Een daartoe ontworpen ingangspartij werd in 1678 geplaatst rechts van de toen gedichte bogengalerij met trapopgang naar (N). Grondige restauraties hadden plaats na 1885 en 1953. Het herbergt thans het Districtsbureau van de Rijksgebouwendienst.

Kapittelzaalvleugel (M): bij de jongste restauratie zijn de fundamenten in blauwzwarte kalksteen en stukken tufsteen van het oudste smallere gebouw ontdekt, welke vleugel naar de oostzijde z al begin 14e eeuw is verbreed voor het maken van een ruime kapittelzaal, die al tijdens de bouw ingekort is in verband met de toen gemaakte doorgang naar de Pandhof. Het in de 18e eeuw half afgebroken en geheel gedegradeerde gebouw is na 1885 gereconstrueerd. In 1951 is de oorlogsruïne omgebouwd voor Provinciale Bibliotheek en voor warmtecentrale voor het gehele abdijcomplex, inclusief de kerken. De poortomlijsting van de S.P.Q.M. poort uit 1592 werd toen van (S) naar hier overgebracht. Noordvleugel Pandhof (N): de tufstenen keldermuren uit 1150 van dit bouwwerk zijn in de tweede helft van de 13e eeuw met baksteen bekleed en van gewelven met geprofileerde graden, rustend op zuilen met knobbelkapiteel in Doornikse steen en een gemetselde voet. De oude wenteltrap in de westelijke kelder met laat gotisch gewelf werd bij de restauratie in 1953 in aanzet teruggevonden, maar kon niet worden hersteld. Wel was dit het geval met de in verband gelegde baksteenvloer. In de zuidelijke kelderwanden zijn aanzetten van oude vensters. Einde 14e eeuw moet het gebouw zijn verhoogd en van een aangebouwd traptorentje zijn voorzien. In de grootste der tweezalen boven de kelders vergaderden na 1574 de Staten van Zeeland. Daar hingen na 1600 de beroemde wandtapijten, waarop de overwinningen van de Zeeuwen op de Spanjaarden zijn afgebeeld. Deze en de zaal voor Gecommitteerde Raden ernaast werden in 1678 en in 1784 rijk betimmerd. In eerstgenoemd jaar werd op het Abdijplein tegen (N) een zuilengalerijtje gebouwd met een trapopgang naar de Statenzaal en de bodenkamer daarnaast in (P). Het galerijtje werd in 1852 vervangen door een ommuurd plaatsje dat in 1885 met de buitentrap weer is afgebroken. De Statenzaal is toen overgebracht naar(P). De in 1940 zwaar verminkte muren konden ternauwernood voor instorting worden behoed. De met beton versterkte zalen herbergen de Rijksbelastingdienst met eigen ingang op het Abdijplein. Al omstreeks 1300 moet vóór (N) het ingangsportaal gebouwd zijn leidend naar de Pandhof. Het wordt Witte Toren genoemd naar de latere bekleding met ledesteen en het boogfries, dat aangepast lijkt te zijn aan dat van (M). Op de verdieping bevond zich de huiskapel van de abt, die na 1574 tot doorloopruimte en assaykamer diende. De in 1885 naar een oude prent aangebrachte wimberg met kerkraam is in 1953, als zijnde niet kloppend met de oorspronkelijke verdiepinghoogte en de bouwsporen, niet gehandhaafd.

Kloostergang (0): op de plaats van een voorgaande moet begin 16e eeuw de, nu zuiver vierkante, geheel beglaasde, kloostergang met binnenhof zijn gebouwd met fraaie net-.en stergewelven. De west- en zuidvleugel droegen een verdieping; de laatste in twee gedeelten gescheiden om de hoge kerkramen vrij te laten. De kloostergang had op iedere hoek een uitgang naar buiten en in de zuidarm twee deuren naar de kerken. In 1579 verbouwde men de noord- en de westvleugel van de kloostergang tot werkplaats voor de Zeeuwse Munt en woning voor de muntmeester. Na afbraak van zuid- en oostarm in 1827 bleef alleen de westzijde over om tot voorbeeld te dienen voor de reconstructie van (0) in 1885 e.v. De hardstenen pomp, in1771 gemaakt voor het Abdijplein, siert thans de Pandhof. In 1955 volgde het herstel oorlogsschade aan daken, gewelven en muren, terwijl de bestrating op het oorspronkelijke peil is teruggebracht.

Westvleugel Pandhof (P): in de kelder is een tufstenen muur uit 1150 zichtbaar gebleven met aanzetten van ramen. De ruimte is op dezelfde wijze als die van (N) overwelfd, maar de zuilen rusten hier niet op bakstenenvoeten. In de westwand is een deur naar een onderaardse gang gevonden. Door het noordelijke keldertracé werd in de 16e eeuw een overwelfde doorgang naar de Groenmarkt gemaakt. Ten zuiden van de kelder bevond zich in de 19e eeuw, nog een doorgang. In de hoek van (N) en (P) moet de oude keuken van het klooster geweest zijn, welke in 1574 ingericht werd tot bodekamer en tot voorportaal voor de zaal van de Admiraliteit, boven de kelder. De Raadkamer van dit college was daar weer boven, terwijl ook vertrekken boven de westelijke kloostergang sporadisch gebruikt werden. In 1839 werd de 2e verdieping omgebouwd tot concertzaal met een stemkamer ernaast en een repetitiezaal beneden. Naast de stemkamer wist men in 1852 nog een publieke tribune voor de Staten zaalte maken met eigen toegang vanaf de Groenmarkt. Al deze ingrepen zijn in 1885 e.v. ongedaan gemaakt. De Statenzaal werd overgebracht naar de belétage van (P) met eentrappenhuis in de oude keuken. Na 1940 werden de Rijkspolitie en de Rijksbelastingdienst in (N) en (P) gehuisvest met trappenhuis in (N). De ramen in de westgevel zijn in niet-middeleeuwse vorm uitgevoerd. Statenzaal, voormalige refter (Q): deze zaal is omstreeks 1500 gebouwd op een oudere fundering. De grote schouw en gedrukte spitsboogvensters zijn in latere tijd gewijzigd in verband met bestemming tot kanongieterij en gymnastieklokaal. In 1940 brandde het geheel uit, maar het werd in de oude vorm hersteld; thans is het Statenzaal, met houten vloer en schouw in vrije vormen.

's-Gravenhof (R): boven de plaats waar in de 9e eeuw 5 m onder het pleinniveau een hut gestaan heeft, bouwde men in de 2e helft vande 13e eeuw een bakstenen huis met twee kelders voorzien van een in patroon gelegde baksteenvloer en stookplaatsen. Dit was waarschijnlijk het grafelijk kwartier, dat in de 16e eeuv, vervangen is door twee gebouwen met op de scheiding een vierkant torentje met ingang voor beide. Het rechter deel had een met vijf gedrukte spitsbogen naar het plein geopende zaal (vierschaar?) meteen kamer ernaast en een kamer erachter.Achter het linker deel bevond zich een oude keuken tevens dienstbaar voor de refter. Na1574 werd het de woning voor de stadhouder met sinds 1599 de Raad van Vlaanderen; in 1664 Polder van Walcheren enz.; in 1813 ambtswoning Gouverneur des Konings tot op heden. In dat jaar zijn beide gebouwdelen tot één geheel omgebouwd, waarbij het torentje werd afgebroken.

Oudste gastverblijf (S): dit uit de 2e helft van de 13e eeuw stammend gebouw, in 1483 als infirmeriekelder aangeduid, heeft inwendig de oorspronkelijke maar gerestaureerde schouwen en muurgeledingen met rondboognissen, waarvan enkele beschilderd zijn. Raamspleten en nissen in de zijgevel tonen aan dat het gebouw oorspronkelijk vrijstond. In 1574 werd het de ambtswoning van de afgevaardigden uit Zierikzee (later van die uit Goes) ter Statenvergadering. In 1599 werd de S.P.Q.M.poort ingebroken. Het pand, dat al in de 16e eeuw in verbinding stond met (R) via het tussengeplaatste torentje, hoort sinds 1813 bij de ambtswoning(R). De pleingevel is in 1885 e.v. vernieuwd volgens de oude kaart van C. Goliath. Bij de restauratie van 1947 zijn de langsgevels in vrije vormen hersteld. De poortomlijsting uit 1599 is verplaatst naar (M).

Gastverblijven (T): het uit de 2e helft van de16e eeuw daterend gebouw, met één midden en twee eindtorentje(s), bevatte acht grote en enkele kleine ruimten, waarvan er enkele aansloten tegen (A). Het pand bezit nog steeds de oude vloeren kapconstructies en enige schouwen. Na 1572 woonde Louise de Coligny in een deel, de afgevaardigden van Zierikzee in een ander deel; in 1596 Rekenkamer van Zeeland; in 1859 Provinciale Bibliotheek en sinds de restauratie van 1885 e.v. Rijksarchief. De later voorgebouwde woninkjes zijn toen verwijderd en de verminkte torentjes zijn hersteld. In 1965 volgde een nieuwe restauratie en verbouwing tot Zeeuws Museum (nu in (T), (A) en (B)) .Daartoe zijn enige doorbraken gepleegd, is een liftschacht aangebracht en is het gebouw onderkelderd.

Abdijplein: volgens oude afbeeldingen is het Abdijplein al sinds eeuwen met bomen beplant. In de 16e en 17e eeuw, waren deze min of meer waaiervormig in lanen geplant tussen (A) en (K) en tussen (A) en de Witte Toren. Omstreeks 1800 volgde een beplanting op een eivormig middenveld, in welks midden in 1782 een zuilvormigevormige pomp was opgesteld. De hardstenen pomp uit 1771, boven de oude put, bevindt zich thans op het Muntplein (0). Na 1946 zijn nieuwe bomen geplant en in 1960 is het plein nieuw bestraat. Op het eveneens nieuw ingerichte pleintje aan de Groenmarkt plaatste de gemeente een oorlogsgedenkteken van prof.L.O. Wenckebach.


AUTEUR

S.J.M. Hulsbergen


LITERATUUR

Berghoef, Wederopbouw. C. Dekker, Zuid-Beveland.Huizinga. Burg en kerspel. Kesteloo, Stadsrekeningen van Middelburg. Unger, Bronnen. Unger, Middelburg in omtrek. Unger, Monumenten van Middelburg. Valvekens, Abdij te Middelburg. Valvekens, Zuid-Nederlandsche Norbertijnen. G .A. de Kok, Abdij van Middelburg. J A. Frederiks, De abdij van Middelburg. Koch, Middeleeuws Walcheren. Lussanet de la Sablonière e.a., Restauratie abdijgebouwen. Obreen, Middelhurgsche abdij.Fruin, Mededeelingen archief Middelhurgsche abdij. Fruin, Archief O.L. V.-abdij. Trimpe Burger, Oudheidkundig onderzoek abdij.


AFBEELDING

Plattegrond met aanduidingen zoals in tekst voorkomt

Luchtfoto van het Abdij-complex. De restauratie van de oorlogsschade is geheel voltooid.

Foto: Vroegere ingang van de Nieuwe Kerk (19e eeuw).

Foto: Noordwestelijke wand van het Abdijplein te Middelburg, met poort naar de Balans (Zelandia Illustrata)

Foto: Detail van het metselwerk boven de Balanspoort aan het Abdijplein te Middelburg Boogfries met driepassersiering in de bogen. (Zeelandia Illustrata)