'Of'ekken
'Of'ekken, hofhek, boerderijhek |
---|
Het hek dat het Zeeuwse boerenerf afgrenst van de openbare weg. Vaak bestaand uit twee ’ekkenpaelen (hekpalen), al dan niet voorzien van versieringen en in lang niet alle gevallen – althans in de twintigste eeuw – ook werkelijk afsluitbaar door middel van draaibaar hekwerk. ’Ekkenpaelen waren van steen of van ijzer, de draaibare hekken over het algemeen van siersmeedwerk. In de omgeving van Kapelle en Wemeldinge zijn fraaie houten ’of’ekkens te vinden.
Hekpalen
Op de palen was / is over het algemeen de naam van de boerderij te lezen, in enkele gevallen ook het jaartal van de bouw. Hier en daar staat de naam niet op de palen, maar op het hek zelf. In de bij versierde ’of’ekkens gebruikte symbolen werd voorspoed, geluk en de afweer tegen onheil tot uitdrukking gebracht.
Op Walcheren zijn veel roodgeschilderde ijzeren ’of’ekkens met ijzeren palen, versierd met granaatappels, die de stijl van het eerste kwart van de twintigste eeuw vertegenwoordigen. Bij de bouw van wederopbouwboerderijen, na de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog, werd bewust geprobeerd de constructie van de traditionele Zeeuwse ’of’ekkens aan te houden. De vandaag de dag op Walcheren nog bestaande hekpalen met de granaatappels zullen deels op deze wederopbouwperiode terug te voeren zijn. In de overige delen van Zeeland zijn de ijzeren ’of’ekkens vaak wit of groen. Houten hekken zijn dikwijls wit geschilderd. Zij hebben vaak ronde knoppen op de palen, in groen of blauw. In Zeeuws-Vlaanderen zijn de hekpalen over het algemeen van steen.
Enkele ’of’ekkens, zoals die van Groot Middenhof en die van Duno bij Oostkapelle en die van Molembaix te Grijpskerke, vormden ooit de toegang tot een buitenplaats met herenhuis. Enkele zijn van monumentale waarde, zoals het ’of’ekken van Duno of dat van Zandvoort bij Middelburg.
Schampstenen, baan en gezegdes
Soms zijn naast de hekpalen schuinliggende schampstenen gelegd om te voorkomen dat wagens de palen zouden beschadigen. Een teken van welstand was het dubbele hek: een breed hek voor wagens, een kleiner voor personen. Naast dat kleine hekje was, aldus Smallegange, soms een taxus aangeplant. Net als dam werd ’of’ekken in het spraakgebruik een beeld voor de verhouding tussen de boer en zijn personeel, in het bijzonder voor de beëindiging van die verhouding. Arbeiders drukten hun steeds aanwezige vrees voor ontslag (rechtsbescherming was er tot in de jaren dertig niet voor landarbeiders en boerenknechts) ermee uit. Bijvoorbeeld in zinnen als: ‘Ze konde aoltied zeie: Daer ei-je ’t ’of’ekken.’ ‘Ze’ staat daarbij voor ‘de boeren’. Was er een lange oprijlaan tussen ’of’ekken en boerderij, dan werd die de ‘baene’ (baan) genoemd, ook wel de ‘dreve’ (dreef). Bij het ’of’ekken staan/stonden in Zeeland vaak twee kastanjebomen, soms één. Kastanjebladeren en jonge kastanjes werden aan de paarden gevoerd wanneer ze buikkramp (koliek) hadden.
Auteur
-Jan Zwemer, 2013.
Literatuur
-Provinciale Zeeuwse Courant, 2 februari 1950 (wederopbouwboerderijen) en 24 juli 2003 (symbolen).
-G. Smallegange, Op’t Hof. Boerderijen en boerenerven in Zeeland (Goes, 2001) 15-16.