Total

Uit Wiki ZB
Versie door Willem van Gorsel (overleg | bijdragen) op 6 jan 2017 om 13:09 (Geschiedenis van het bedrijf)
Ga naar: navigatie, zoeken

Olieraffinaderij in Vlissingen-Oost (LATER MEER).

De olieraffinaderij Total in Vlissingen-Oost is onderdeel van het Franse Total-concern. Het is sinds 1974 in Zeeland gevestigd in het Sloegebied. Total, sinds enige tijd Zeeland Refinery genoemd, maakt van ruwe aardolie brandstoffen. De ruwe olie wordt via een pijpleiding vanuit de Maasvlakte aangevoerd. In het raffinageproces wordt uit ruwe aardolie LPG, benzine, kerosine, diesel en stookolie geproduceerd. Op kleine schaal worden verder ook oplosmiddelen en grondstoffen voor kunststoffen gemaakt. Dit betreft bijvoorbeeld nafta, zwavel ten behoeve van de kunstmest-, de rubber- en farmaceutische industrie, oplosmiddelen ten behoeve van boorinstallaties en de voedingsindustrie, smeerolie, waterstof, asfalt en residu.

Geschiedenis van het bedrijf

Start

In 1970 besluit de leiding van het Franse Total-concern een fabriek te vestigen in het Sloegebied.[1] De keuze voor vestiging in het Sloegebied is mede ingegeven door de ligging aan diep vaarwater en de aanwezigheid van andere chemische bedrijven. Bovendien ontvangt het bedrijf een 'bijzondere rijkssubsidie' bij vestiging in Zeeland. Dat geld is nodig om de kosten van een pijpleiding tussen de aanlegsteiger en de fabriek te dekken.

Na een lange aanloopperiode, waarin de aanvoer van ruwe olie in de periode 1973/74 door de olieboycot van de Arabische landen maar langzaam op gang komt, kan het nieuwe bedrijf vanaf 1974 voluit produceren. De officiële opening door prins Bernhard is op 18 oktober 1974.[2] Er werken op dat moment ongeveer 220 man (incl. onderhoudsdienst) bij het bedrijf.

In de gevarenzone

De eerste paar jaren zijn succesvol. Er is langzame groei en de werkgelegenheid stijgt tot boven de 300 werknemers. Vanaf 1978 komt de klat erin. Als gevolg van de teruglopende internationale conjunctuur en de problemen in de chemische industrie is het voor Total moeilijk kostendekkend te werken en komt zelfs het voortbestaan van Total-Vlissingen op het spel te staan.[3] Koortsachtig overleg met diverse partijen om te zoeken naar een oplossing voor de problemen levert aanvankelijk niets op.[4]

Hydro-cracker

In 1980 herstelt de markt zich enigszins en wordt er zelfs weer nagedacht over nieuwe investeringen.[5] Dit wordt in 1986 geeffectueerd met de afbouw van een nieuwe, 800 miljoen gulden kostende conversie-eenheid ('hydro-cracker'), waarin uit zware stookolie lichtere producten als nafta, LPG, kero en gasolie vervaardigd worden. Dit project vindt plaats in nauwe samenwerking met Dow Chemical in Terneuzen, die sterk afhankelijk is van de aanvoer van petrochemische nafta. De werkgelegenheid bij Total breidt hierdoor uit tot 340 werknemers.[6] De hydro-cracker wordt op 19 maart 1986 door minister Van Aardenne in gebruik genomen.[7]

Nieuwe investeringen

Eind 1989 wordt besloten nieuwe investeringen te doen. Er komt een nieuwe fabriek voor benzeen en xyleen en tevens wordt de ontzwavelingsfabriek voor kerosine vergroot. Met deze investering is een bedrag van ongeveer 90 miljoen euro gemoeid.[8] In 1994 wordt ook een nieuwe, vierde laadsteiger gebouwd, waardoor de laadcapaciteit verder vergroot kan worden.[9]

Meer toegevoegde waarde, schoner

Door de overcapaciteit aan olieraffinaderijen dwingt Total geleidelijk te kiezen voor de fabricage van eindproducten met een grotere toegevoegde waarde, zoals oplosmiddelen, verf, inkt, hydrolische olie en smeermiddelen, waardoor de marges op peil kunnen blijven. In dat kader past ook de uitbreiding van de procuctie van laagzwavelige diesel (ecodiesel), waarvoor met name vanuit Duitsland en Skandinavie steeds meer vraag is.[10] Tevens zijn er plannen rond het jaar 2000 een nieuwe fabriek te bouwen voor verder ontzwaveling en omzetting of terugwinning van zwaveldioxine. De kosten voor deze fabriek bedragen ongeveer 32 miljoen gulden. Verder wordt ook geïnvesteerd in stankbestrijding en energiebesparing.[11]

Auteur

W. van Gorsel, 2017

Bron

Noten