Hendrika Catharina Maria Ghijsen

Uit Wiki ZB
Versie door Maintenance script (overleg) op 20 mrt 2014 om 16:07 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Ghijsen, Hendrika Catharina Maria

(Middelburg 22 november 1884 - Middelburg 25 maart 1976). Taalkundige en literatuur-historica.

De vader van H.J.M. Ghijsen werkt bij de aanleg van de spoorbaan. Hij woonde te Domburg en Rika Ghijsen zou –op enkele korte uitstapjes na- haar leven lang in dit huis aan de Weststraat 11 blijven wonen. In 1905 ging Ghijsen studeren in Leiden, waar zij onder andere aan toneel deed en lid werd van de vereniging voor vrouwelijke studenten te Leiden. In 1913 deed zij haar doctoraal in Nederlands en Geschiedenis. Na in de oorlogsjaren samen met onder andere Mr. Anne Bolle in Middelburg hulp verleend te hebben aan de Belgische vluchtelingen keerde ze naar Leiden terug. In 1919 promoveerde zij op de dissertatie: Betje Wolff, jeugd en huwelijksjaren. In 1954 zou nog een tweede biografie van haar hand verschijnen over de Vlissingse schrijfsters Wolff en Deken. Ze wijdde zich aan wetenschappelijk werk, dat vooral op Betje Wolff en Aagje Deken en op Zeeuwse dialectologie betrekking heeft. Toen in 1928 de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek werd opgericht werd ze daarvan al spoedig secretaresse en nam eerst de inzameling, vervolgens ook de bewerking van het materiaal op zich, daarbij zeer gesteund door mej. K. van de Putte. Daaruit ontstond het ‘Woordenboek der Zeeuwse dialecten’(1959-1964). Voortzetting van het onderzoek naar het Zeeuwse dialect vond daarna plaats via het Bulletin van de Werkgroep Historie en Archeologie van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Zij had een werkzaam aandeel aan het muziek- en verenigingsleven in Domburg en Middelburg. Van haar hand verscheen een aantal publicaties over muziekleven in Middelburg en de concertzaal. Op 9 december 1954 werd zij ridder in de orde van Oranje Nassau; in 1957 ontving zij de Zeeuwse culturele prijs. In 1964 werd zij erelid van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Na haar overlijden verscheen 'Hendrika Catharina Ghijsen 1884-1976: Herinneringen', autobiografische aantekeningen. Voor een opgave van haar werken zie bibliografie.


AUTEUR

P.J. Meertens, herz. J. Francke (2012)


LITERATUUR

Meertens, Bij het gouden doctoraat van dr. H.C.M. Ghijsen. PZC, 28.6.1969.

Meertens, Dr. Ghijsen. Zeeuws Tijdschrift 1976.

'In memoriam Dr. Ghijsen'.


AFBEELDING

Hendrika Ghijsen, werkend aan het ‘Woordenboek der Zeeuwse dialecten’. Het kaartenmateriaal had zij verzameld in schoenendozen, zoals links op de foto te zien is.


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


(Middelburg 22 nov. 1884 - Middelburg 25 maart 1976). Taalkundige en literatuur-historica. Promoveerde te Leiden in 1919 op een proefschrift over Betje Wolff; wijdde zich te Middelburg en later te Domburg aan wetenschappelijk werk, dat vooral op Betje Wolff en Aagje Deken en op Zeeuwse dialectologie betrekking heeft. Toen in 1928 de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek werd opgericht werd ze daarvan al spoedig secretaresse en nam eerst de inzameling, vervolgens ook de bewerking van het materiaal op zich, daarbij zeer gesteund door mej. K. van de Putte. Daaruit ontstond het Woordenboek der Zeeuwse dialecten

(1959-1964). Voortzetting van het onderzoek naar het Zeeuwse dialect vond daarna plaats via het Bulletin van de Werkgroep Historie en Archeologie van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Zij had een werkzaam aandeel aan het muziek- en verenigingsleven in Domburg en Middelburg. Van haar hand verscheen een aantal publicaties over muziekleven in Middelburg. Op 9 december 1954 werd zij ridder in de orde van Oranje Nassau; in 1957 ontving zij de Zeeuwse culturele prijs. In 1964 werd zij erelid van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Na het overlijden verscheen 'Hendrika Catharina Ghijsen 1884-1976: Herinneringen', autobiografische aantekeningen. Voor een opgave van haar werken zie bibliografie.