Balduinus Hunnius

Uit Wiki ZB
Versie door Marja (overleg | bijdragen) op 7 jul 2014 om 15:34 (Marja heeft pagina Hunnius, Balduinus hernoemd naar Balduinus Hunnius: hernoemd)
Ga naar: navigatie, zoeken
Hunnius, Balduinus

(Stavenisse 16 februari 1654 - St.-Laurens 1 oktober 1719). Theoloog.

Bezocht de Latijnse school te Middelburg en studeerde in Leiden theologie, filosofie, oude talen en kerkelijke oudheden. Op 9 februari 1676 werd hij bevestigd als predikant te Oostburg; op 25 november 1690 deed hij zijn intrede in St.-Laurens, een gemeente die hij tot aan zijn overlijden diende. Hunnius, overtuigd coccejaan, was een veelzijdig geleerde met een warme belangstelling voor de problemen van zijn kerk. Vele malen werd zijn advies gevraagd en van tal van kerkelijke commissies was hij lid of voorzitter. Zoals bijvoorbeeld in de geruchtmakende 'zaak Gosuinus Buitendijck', die de gemoederen in Middelburg en daarbuiten dusdanig bezighield, dat de Staten van Zeeland de classis Walcheren gelastten een buitengewone vergadering coetus) bijeen te roepen om dit geval te onderzoeken en te beoordelen. Hunnius werd toen voorzitter van de coetus (1711) en een tweetal brochures van zijn hand (‘Voorberigt ter Regtveerdiginge van de handelingen van de E. Coetus of getrouwe Raad aan d’hr Gozuinus Buytendijk' ,Middelburg 1712, en 'Getrouwe Raad aan d’hr Gozuinus Buytendijk', Middelburg 1712, getuigt van zijn strijdvaardigheid. Hunnius had een welversneden pen, maar de meeste van zijn theologische geschriften (gepubliceerd of in handschrift nagelaten) hebben thans niet meer dan sentimentele waarde. Een enkele keer waagde hij zich buiten zijn terrein en merkwaardigerwijze is hij dan ook voor ons nog interessant. Zijn 'Het Statische (=Staatse) Vlaanderen of de Zeeuwsche Buise, met de veranderinge, die 't zeewater aan de Zeewsche Eylanden heeft gegeven, en die, dewelke het naburig Vlaanderen is overgekomen' (Middelburg, 1718) is helaas een zeer zeldzaam werkje geworden, maar is nog altijd de moeite van het lezen waard. Het is daarom jammer dat twee van zijn handschriften (`Een korte verhandeling over de Geestelijke goederen' en 'Een kort Historisch Verhaal van den Olijfberg of de Kerken onder het Kruis in West-Vlaanderen') verloren schijnen te zijn gegaan.


AUTEUR

L.Hageman en A. Teunis, gecontroleerd redactie 2013


LITERATUUR

Van der AA, Biographisch Woordenboek.

N.N.B.W. III.

Nagtglas, Levensberichten.


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


(Stavenisse 16 febr. 1954 - St.-Laurens 1 okt. 1719). Theoloog. Bezocht de Latijnse school te Middelburg en studeerde in Leiden theologie, filosofie, oude talen en kerkelijke oudheden. Op 9 febr. 1676 werd hij bevestigd als predikant te Oostburg; op 25 nov. 1690 deed hij zijn intrede in St.-Laurens, een gemeente die hij tot aan zijn overlijden diende. Hunnius, overtuigd coccejaan, was een veelzijdig geleerde met een warme belangstelling voor de problemen van zijn kerk. Vele malen werd zijn advies gevraagd en van tal van kerkelijke commissies was hij lid of voorzitter. Zo bv. in de geruchtmakende 'zaak Gosuinus Buitendijck', die de gemoederen in Middelburg en daarbuiten dusdanig bezighield, dat de Staten van Zeeland de classis Walcheren gelastten een buitengewone vergadering coetus) bijeen te roepen om dit geval te onderzoeken en te beoordelen. Hunnius werd toen voorzitter van de coetus (1711) en een tweetal brochures van zijn hand Voorberigt ter Regtveerdiginge van de handelingen van de E. Coetus of getrouwe Raad aan d'hr Gozuinus Buytendijk' Middelburg 1712 en 'Getrouwe Raad aan d'hr Gozuinus Buytendijk'-Middelburg 1712) getuigt van zijn strijdvaardigheid. Hunnius had een welversneden pen, maar de meeste van zijn theologische geschriften (gepubliceerd of in handschrift nagelaten) hebben thans niet meer dan sentimentele waarde. Een enkele keer waagde hij zich buiten zijn terrein en merkwaardigerwijze is hij dan ook voor ons nog interessant. Zijn 'Het Statische Staatse Vlaanderen of de Zeeuwsche Buise, met de veranderinge, die 't zeewater aan de Zeewsche Eylanden heeft gegeven, en die, dewelke het naburig Vlaanderen is overgekomen' (Middelburg, 1718) is helaas een zeer zeldzaam werkje geworden maar is nog altijd de moeite van het lezen waard. Het is daarom jammer dat twee van zijn handschriften (`Een korte verhandeling over de Geestelijke goederen' en 'Een kort Historisch Verhaal van den Olijfberg of de Kerken onder het Kruis in West-Vlaanderen') verloren schijnen te zijn gegaan.