Johan Macquet
Macquet, Johan |
---|
(Brouwershaven 5 nov. 1731-Zierikzee 10 dec. 1798). Medicus en schrijver. Stamde uit een Franse emigrantenfamilie, die zich in het midden van de 17e eeuw in Middelburg vestigde; de vader van Johan was predikant te Elkerzee. Hij werd in 1751 als student in de medicijnen ingeschreven te Leiden en promoveerde er in 1756 op een dissertatie 'De vitiis vasorum continentium' (Over de gebreken der bloed
vaten). Hij vestigde zich te Zierikzee en maakte er sedert 1770 deel uit van de stadsregering; van 1779 Tot de fluwelen revolutie van 1795 was hij er burgemeester. Hij was een kundig en algemeen geacht arts en schreef diverse verhandelingen op zijn vak gebied. Zijn 'Geneeskundige beschrijving van Zierikzee en de eilanden Schouwen en Duiveland' typeert bijzonder aardig de toenmalige maatschappelijke toestanden. Ook als dichter genoot hij enige faam. Zijn dichtstuk `De vier jaargetijden', verschenen in 1761, werd gevolgd door `Dichtlievende uitspanningen' (Zierikzee 1772-1779, 3 dln. In deel I worden o.a. behandeld Oesternering en visserij te Zierikzee; Oorsprong van het heulen; Meeredery te Zierikzee; De lot gevallen van Zierikzee). Daarnaast schreef hij 'Over het schoon in de poëzie' (1778) en`Proeve van Dichtkundige Letteroefeningen' (Utrecht 1780, 3 dln.). Hij was een van de eerste leden van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden.
AUTEUR
P.J. Meertens
LITERATUUR
Nagtglas, Levensberichten. Fokker en De Man, Zeeuwsche Tieboel, Verhandeling over de bereiding der Tincturen. A. Moens van Blois, J. Macquer (Zeeland, 1853).