Pontiaan van Hattem

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 14:25 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hattem, Pontiaan Van

(Bergen op Zoom 16 januari 1614 – Bergen op Zoom 14 september 1706). Theoloog. Studeerde in Leiden en misschien te Saumur (Fr.) en Oxford (Eng.). Werd op 11 oktober 1672 bevestigd als predikant te St.-Philipsland. Met ijver heeft hij het werk dat hem in de gemeente was opgedragen gedaan. Zelfs ging hij op Hemelvaartsdag preken, wat vroeger niet de gewoonte was. Van Hattem toonde zich een vredelievend en bescheiden man en hij was aan zijn gemeente gehecht. Daarom sloeg hij in 1676 een beroep naar Brouwershaven af. Op de classis van 2 juli 1680 werd hij beschuldig van onrechtzinnigheid. Van Hattem, vermoedend dat men was afgegaan op valse geruchten, verzocht een kerkvisitatie, die plaats vond op 9 en 10 juli. Nadien heeft hij aan visitatoren, op hun verzoek, 14 lessen over het Kort Begrip en de Heidelbergse Catechismus toegezonden. Deze werden niet volgens de kerk geoordeeld, waarom hij op 2 oktober werd geschorst. Het Collegium Qualificatum van St.-Philipsland legd zich hierbij niet neer. De ambachtsheer nam het voor Van Hattem op, zodat de schorsing weer werd opgeheven door Gecommitteerde Raden van Zeeland. Het is een tergend slepende zaak geworden, want de classis nam daarmee geen genoegen en stuurde de lessen naar de theologische faculteit van Utrecht en Leiden. Utrecht oordeelde dat Van Hattem niet recht in de leer was. Leiden aarzelde en gaf Van Hattem de raad zijn “spreekwysen” los te laten. Na nog eens geschorst en nog eens in zijn ambt te zijn hersteld, heeft de provinciale coetus (twee uit ieder classis en twee van de provinciale overheid) te Middelburg hem op 27 mei 1683 gesuspendeerd, uit zijn ambt ontzet. In St.-Philipsland heeft men zich vrij spoedig bij dit vonnis neergelegd, hoewel vandaar nooit een enkel bezwaar tegen hun predikant te berde was gebracht. Van Hattem is toen teruggekeerd naar zijn geboorteplaats en is aldaar gebleven tot zijn dood. Waarvan werd Van Hattem beschuldigd? Dit is tijdens het proces nooit goed uit de verf gekomen. Wanneer we zouden moeten afgaan op wat meer dan dertig jaar later tegen hem werd ingebracht, moet hij een aartsketter zjin geweest, de grote profeet van de vrijgeesten, een volgeling van Descartes en Spinoza, enz. Van Hattem drukte zich uit op zijn eigen wijze, in een piëtistische, mystieke taal, die door zijn ingewijden zeer werd gewaardeerd. Het enige wat van al deze beschuldigingen overblijft is zijn antinomisme: door de komst van Christus en het werk door Hem volbracht, heeft de wet geen geldigheid meer. Een christen leeft immers niet meer onder de wet, maar onder de genade. Sinds de Nadere Reformatie en de daarmee samenhangende sabbatstrijd, was dit in Zeeland nu eenmaal een teer punt. Het is in de geschiedenis van de kerk nog nooit gebeurd dat, wanneer iemand vanwege de leer werd gestraft, de zaak daarmee afgelopen was. Zo iemand kan er zeker van zijn dat hij als martelaar medestanders krijgt. Met een zekere lijdelijkheid, die ook een van de kenmerken van zijn prediking was, heeft Van Hattem het harde vonnis aanvaard. Hij heeft echter het hoofd niet helemaal in de schoot gelegd. Prediken was zijn roeping. In Bergen op Zoom vormde zich rond hem spoedig een conventikel. De kerkeraad paste censuur toe. De magistraat hield Van Hattem de hand boven het hoofd. Op vele plaatsen ontstonden “bendekes van Van Hattem”. Preken van hem werden gedrukt. De reizen van Van Hattem strekten zich uit tot Den Haag en Amsterdam toe. De Staten van Zeeland verboden het drukken van zijn geschriften, zonder dat dit hielp. Hij woonde immers politiek buiten Zeeland en de Staten-Generaal lieten er zich niet mee in. Tot het einde van zijn leven is Van Hattem rustig blijven doorgaan met zijn oefeningen.

Na zijn dood zijn de verzamelde geschriften van Van Hattem uitgegeven door de ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen (1659-1729) in vier lijvige delen (van 1718-1728). Roggeveen, die een spinozist was geweest, voelde zich persoonlijk zeer met Van Hattem verbonden. In het voorwoord van het laatste deel schrijft hij “door Van Hattem van een hopeloze te zijn geworden tot een roemer van Gods oneindige goedheid”. De geschriften zijn uitgegeven onder de titel ‘Den val van ’s werelds Af-God, ofte het geloove der Heyligen, zegepralende over de leere van eygen gerechtigheid, klaar vertoont in de nagelatenen schriften van Pontiaan van Hattem’. Toen het eerste deel verschenen was, brak het rumoer eerst recht los. Tegen Van Hattem, die er niet meer was, en tegen zijn conventikels schreven de Middelburgse predikanten Carolus Tuynman, Jac. Leydekker en Petrus Immens. Maar de samenkomsten van de hattemisten bleven voortgaan, ook toen de Staten van Zeeland het houden en bijwonen van conventikels streng hadden verboden. De brandpunten waren Middelburg en Zierikzee. Vanaf 1707 had de kerkeraad van Middelburg zich bezig gehouden met de hattemisten, waar de schoenmaker Marinus Booms de leidende persoon was. In 1714 was Booms wel gecensureerd, maar de oefeningen gingen door. Na de uitgave van het eerste deel van de geschriften van Van Hattem vroeg de kerkeraad aan de Staten om strengere maatregelen, onder andere ook tegen de burgemeester van Arnemuiden, die Roggeveen in bescherming had genomen en tegen de artsen welke deze gevoelens waren toegedaan. Wel werden op het schavot te Middelburg geschriften van Van Hattem en anderen publiekelijk verbrand, maar ook dit hielp natuurlijk niet en evenmin de verbanning van Booms. Wanneer we nu de geschriften van Van Hattem lezen, is het eigenlijk niet te begrijpen dat deze zoveel beroering hebben verwekt. We moeten rekening houden met de tijd waarin hij leefde. Het was een tijd dat overheid en kerk nauw samengingen en velen zich als in een keurslijf geperst voelden. Het individualisme zit ons Nederlanders nu eenmaal in het bloed en dit komt ook kerkelijk tot uiting. Vandaar dat er verzet komt tegen afzetting en verbanningen en dat zich naast de kerk conventikels gaan vormen. Tot in het midden van de 18e eeuw hebben de hattemisten zich in Zeeland gehandhaafd.


AUTEUR

S.J.M. Hulsbergen, gecontroleerd redactie 2013


LITERATUUR

Van Manen, Pontiaan van Hattem.

Kromzicht, Pontiaan van Hattem.

Zilverberg, Geloof en geweten.

Nagtglas, Levensberichten.

A.de Smit, ’s-Heer Arendskerke.

De Hullu, Hérésies Hattemistes.

www.biografischportaal.nl


AFBEELDING

Titelblad van de verzamelde geschriften van Pontiaan van Hattem, uitgegeven door Jacob Roggeveen (1718)


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


(Bergen op Zoom 16 januari 1614 – Bergen op Zoom 14 september 1706). Theoloog. Studeerde in Leiden en misschien te Saumur (Fr.) en Oxford (Eng.). Werd op 11 oktober 1672 bevestigd als predikant te St.-Philipsland. Met ijver heeft hij het werk dat hem in de gemeente was opgedragen gedaan. Zelfs ging hij op Hemelvaartsdag preken, wat vroeger niet de gewoonte was. Van Hattem toonde zich een vredelievend en bescheiden man en hij was aan zijn gemeente gehecht. Daarom sloeg hij in 1676 een beroep naar Brouwershaven af. Op de classis van 2 juli 1680 werd hij beschuldig van onrechtzinnigheid. Van Hattem, vermoedend dat men was afgegaan op valse geruchten, verzocht een kerkvisitatie, die plaats vond op 9 en 10 juli. Nadien heeft hij aan visitatoren, op hun verzoek, 14 lessen over het Kort Begrip en de Heidelbergse Catechismus toegezonden. Deze werden niet volgens de kerk geoordeeld, waarom hij op 2 oktober werd geschorst. Het Collegium Qualificatum van St.-Philipsland legd zich hierbij niet neer. De ambachtsheer nam het voor Van Hattem op, zodat de schorsing weer werd opgeheven door Gecommitteerde Raden van Zeeland. Het is een tergend slepende zaak geworden, want de classis nam daarmee geen genoegen en stuurde de lessen naar de theologische faculteit van Utrecht en Leiden. Utrecht oordeelde dat Van Hattem niet recht in de leer was. Leiden aarzelde en gaf Van Hattem de raad zijn “spreekwysen” los te laten. Na nog eens geschorst en nog eens in zijn ambt te zijn hersteld, heeft de provinciale coetus (twee uit ieder classis en twee van de provinciale overheid) te Middelburg hem op 27 mei 1683 gesuspendeerd, uit zijn ambt ontzet. In St.-Philipsland heeft men zich vrij spoedig bij dit vonnis neergelegd, hoewel vandaar nooit een enkel bezwaar tegen hun predikant te berde was gebracht. Van Hattem is toen teruggekeerd naar zijn geboorteplaats en is aldaar gebleven tot zijn dood. Waarvan werd Van Hattem beschuldigd? Dit is tijdens het proces nooit goed uit de verf gekomen. Wanneer we zouden moeten afgaan op wat meer dan dertig jaar later tegen hem werd ingebracht, moet hij een aartsketter zjin geweest, de grote profeet van de vrijgeesten, een volgeling van Descartes en Spinoza, enz. Van Hattem drukte zich uit op zijn eigen wijze, in een piëtistische, mystieke taal, die door zijn ingewijden zeer werd gewaardeerd. Het enige wat van al deze beschuldigingen overblijft is zijn antinomisme: door de komst van Christus en het werk doro Hem volbracht, heeft de wet geen geldigheid meer. Een christen leeft immers niet meer onder de wet, maar onder de genade. Sinds de Nadere Reformatie en de daarmee samenhangende sabbatstrijd, was dit in Zeeland nu eenmaal een teer punt. Het is in de geschiedenis van de kerk nog nooit gebeurd dat, wanneer iemand vanwege de leer werd gestraft, de zaak daarmee afgelopen was. Zo iemand kan er zeker van zijn dat hij als martelaar medestanders krijgt. Met een zekere lijdelijkheid, die ook een van de kenmerken van zijn prediking was, heeft Van Hattem het harde vonnis aanvaard. Hij heeft echter het hoofd niet helemaal in de schoot gelegd. Prediken was zijn roeping. In Bergen op Zoom vormde zich rond hem spoedig een conventikel. De kerkeraad paste censuur toe. De magistraat hield Van Hattem de hand boven het hoofd. Op vele plaatsen ontstonden “bendekes van Van Hattem”. Preken van hem werden gedrukt. De reizen van Van Hattem strekten zich uit tot Den Haag en Amsterdam toe. De Staten van Zeeland verboden het drukken van zijn geschriften, zonder dat dit hielp. Hij woonde immers politiek buiten Zeeland en de Staten-Generaal lieten er zich niet mee in. Tot het einde van zijn leven is Van Hattem rustig blijven doorgaan met zijn oefeningen.

Na zijn dood zijn de verzamelde geschriften van Van Hattem uitgegeven door de ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen (1659-1729) in vier lijvige delen (van 1718-1728). Roggeveen, die een spinozist was geweest, voelde zich persoonlijk zeer met Van Hattem verbonden. In het voorwoord van het laatste deel schrijft hij “door Van Hattem van een hopeloze te zijn geworden tot een roemer van Gods oneindige goedheid”. De geschriften zijn uitgegeven onder de titel: “Den val van ’s werelds Af-God, ofte het geloove der Heyligen, zegepralende over de leere van eygen gerechtigheid, klaar vertoont in de nagelatenen schriften van Pontiaan van Hattem”. Toen het eerste deel verschenen was, brak het rumoer eerst recht los. Tegen Van Hattem, die er niet meer was, en tegen zijn conventikels schreven de Middelburgse predikanten Carolus Tuynman, Jac. Leydekker en Petrus Immens. Maar de samenkomsten van de hattemisten bleven voortgaan, ook toen de Staten van Zeeland het houden en bijwonen van conventikels streng hadden verboden. De brandpunten waren Middelburg en Zierikzee. Vanaf 1707 had de kerkeraad van Middelburg zich bezig gehouden met de hattemisten, waar de schoenmaker Marinus Booms de leidende persoon was. In 1714 was Booms wel gecensureerd, maar de oefeningen gingen door. Na de uitgave van het eerste deel van de geschriften van Van Hattem vroeg de kerkeraad aan de Staten om strengere maatregelen, o.a. ook tegen de burgemeester van Arnemuiden, die Roggeveen in bescherming had genomen en tegen de artsen welke deze gevoelens waren toegedaan. Wel werden op het schavot te Middelburg geschriften van Van Hattem en anderen publiekelijk verbrand, maar ook dit hielp natuurlijk niet en evenmin de verbanning van Booms. Wanneer we nu de geschriften van Van Hattem lezen, is het eigenlijk niet te begrijpen dat deze zoveel beroering hebben verwekt. We moeten rekening houden met de tijd waarin hij leefde. Het was een tijd dat overheid en kerk nauw samengingen en velen zich als in een keurslijf geperst voelden. Het individualisme zit ons Nederlanders nu eenmaal in het bloed en dit komt ook kerkelijk tot uiting. Vandaar dat er verzet komt tegen afzetting en verbanningen en dat zich naast de kerk conventikels gaan vormen. Tot in het midden van de 18e eeuw hebben de hattemisten zich in Zeeland gehandhaafd.


AUTEUR

S.J.M. Hulsbergen


LITERATUUR

Van Manen, Pontiaan van Hattem. Kromzicht, Pontiaan van Hattem. Zilverberg, Geloof en geweten. Nagtglas, Levensberichten. A. de Smit, ’s-Heer Arendskerke. De Hullu, Hérésies Hattemistes.


AFBEELDING

Titelblad van de verzamelde geschriften van Pontiaan van Hattem, uitgegeven door Jacob Roggeveen (1718)