Compagnie Van Nieuw-nederland
Compagnie Van Nieuw-nederland |
---|
Het 'generale octrooi' van 1614 hield in, dat ieder die nieuwe en onbekende havens en plaatsen ontdekte en binnen 14 dagen na zijn terugkeer daarover een omstandig rapport uitbracht aan de Staten-Generaal een octrooi zou krijgen waarbij hem voor vier reizen het monopolie werd toegestaan op de door hem ontdekte landen. Werd de ontdekking door verschillende compagnieën tegelijkertijd of in het zelfde jaar gedaan, dan zouden zij gezamelijk dit voorrecht genieten. De eis, dat zij andere in gezetenen tot deelneming zouden toelaten, werd niet gesteld. Reeds in hetzelfde jaar werd een beroep gedaan op dit octrooi. Nadat al enige jaren handel was gedreven op Nieuw-Nederland, hadden in het voorjaar van 1614 vier rederijen, deels te Amsterdam deels te Hoorn gevestigd, elk een uitrusting daarheen gedaan. Grondi ger dan tot dan toe het geval was geweest, werd thans het door Hudson ontdekte land verkend en in kaart gebracht. Bij terugkomst in de Republiek deed men met succes een beroep op het generaal octrooi. De handel was vooral gericht op Manhattan, in de Noord- of Hudsonrivier, aan welke rivier reeds spoedig een klein Nederlands fort gebouwd werd. Handelsobject waren in hoofdzaak pelterijen. In 1616 was men reeds zover met de verkenningen, dat men de Niagarawaterval kende. Men beschouwde de Sint Laurensrivier als de noordgrens van het gebied. Omdat men niet afdoende kon bewijzen nog nieuwe landen ontdekt te hebben, werd het octrooi in 1618 niet meer verlengd. Oorzaak van de weigering zal ook de geprojecteerde Westindische Compagnie geweest zijn. Het niet opnieuw verkrijgen van een octrooi verhinderde niet, dat de Compagnie van Nieuw-Nederland nog enige jaren werkzaam bleef. Met de oprichting van de West Indische Compagnie was de Compagnie van Nieuw-Nederland gedoemd te verdwijnen.
AUTEUR
R. Huybrecht
LITERATUUR
Menkman, West-Indische Compagnie. Van Brakel, Handelscompagnieën. O'Callaghan, History of New Netherland. Putman, The Dutch element.