Raads- Of Presentiepenningen

Raads- Of Presentiepenningen

Presentiepenningen voor de raadsleden; dienden niet alleen om controle te houden op het geregeld bijwonen van de raadsvergaderingen, doch ook om deze onbezoldigde betrekkingen bezet te houden, aangezien men daarvoor een bepaalde hoeveelheid bier of wijn in het Stadswijnhuis kon gaan drinken. Verscheen men niet op de vergadering, dan werd het loodje ingehouden. In Middel-burg bestonden vanaf 1488 tot 1648 negen verschillende typen van presentiegeld, alle gemaakt van lood. Alleen die van 1540 en 1648, vervaardigd volgens ontwerp van Johannes Looff, zijn gedateerd. Op de loodjes ten behoeve van burgemeesters en schepenen staat een dubbele adelaar aan de vz en het getal 12 (nl. stuivers) aan de kz. Die van Wet en Raad zijn aan de vz bestempeld met een burcht en aan de kz met het getal 4, later 6, wat ook hier het aantal stuivers aangeeft. Onder deze presentiepenningen zijn vier typen met de zwemmende leeuw aan de vz en een 4 aan de kz. Marie de Man vroeg zich af of deze mogelijk eerst gediend hebben als uitbetaling aan de gecommitteerden van Middelburg in de Staten van Zeeland. Vlissingen had eveneens loodjes van Wet en Raad die niet waren gedateerd. Van Zierikzee is een loden exemplaar bekend uit 1549; er waren ook geelkoperen penningen, alle drie stuivers per stuk waard. Hoewel Arnemuiden presentiepenningen voor de raad gekend heeft, zijn hiervan geen exemplaren of afbeeldingen bewaard gebleven.