Zelfmoord
Zelfmoord |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Tot de determinanten die het zelfmoordgedrag beïnvloeden rekent men o.a. het geslacht, de leeftijd en de religie. Zelfmoord komt bij mannen vaker voor dan bij vrouwen en neemt bij het ouder worden in frequentie toe. Het grote verschil in de aantallen zelfmoordgevallen van diverse Europese landen en, per land, in die van de diverse regio's wordt o.a. verklaard door het verschil in godsdienst. Tussen 1951 en 1954 kwam zelfmoord in het protestante Denemarken tienmaal zo veelvuldig voor als in het r.k. Ierland, de cijfers bedragen resp. 2,2 en 0,2 per 1000 inwoners. Uit een onderzoek van Kruit (1960) bleek, dat tussen 1936 en 1952 het zelfmoordgetal (=het aantal zelfmoorden per 1000 inwoners) ook in ons land, in streken met een protestantse bevolking veel hoger was dan in streken met een r.k. bevolking. Met name op de Zuidhollandse en Zeeuwse eilanden bleek het zelfmoordgetal hoog te zijn. In een regionaal Zeeuws onderzoek vond Van Ooyen (1956) dat het zelfmoordgetal in de r.k. enclave van Zuid-Beveland (’s-Heerenhoek, Ovezande) met 0,1 bijzonder laag was. Op Tholen, met 1,0, op Walcheren met 1,1, op Schouwen-Duiveland met 1,2 en in West Zeeuws-Vlaanderen met 1,3 was het daarentegen hoog en lag het duidelijk boven het landelijk gemiddelde van 0,7.